Nieuws

Continu in beweging

Ga naar het transitietraject waar jij interesse in hebt en bekijk daar de verslagen en data van bijeenkomsten waarbij je kunt aanhaken. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en je krijgt een maandelijkse update. Volg daarnaast LinkedIn en Twitter en je krijgt het nieuws van De Bouwcampus direct op je tijdlijn.

Inschrijven nieuwsbrief

Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en je krijgt een maandelijkse update in je mailbox. 

Op zoek naar eerdere berichten?

Geest uit de fles BOUWtalks

Jonge Geesten® en De Bouwcampus organiseren 'Geest uit de fles BOUWtalks'

Met verschillende generaties en geïnteresseerden binnen en buiten de bouwsector is van gedachten gewisseld over wat de coronacrisis betekent voor de bouw. Host Nynke Sijtsma, directeur van De Bouwcampus, deed de introductie waarna een gastspreker zijn of haar visie gaf. Bekijk hier de BOUWtalks terug en bekijk de agenda voor komende BOUWtalks.

17 mei

Petran van Heel

Teamlead Development bij Eteck

12 april

Flor Avelino

Senior onderzoeker bij het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT)

1 maart

Janna Mud

Sectorhoofd FNV Bouwen en Wonen

1 februari

Jeroen Haans

Projectmanager Adaptieve Krijgsmacht Duurzaamheid bij het Ministerie van Defensie

1 december

Theo Winter

Lid Raad van Bestuur en verantwoordelijke voor de infradivisie bij Dura Vermeer

3 november

Prof. dr. ir. Wim Leendertse

Bijzonder Hoogleraar Management in Infrastructuurontwikkeling Rijksuniversiteit Groningen
en Strategisch Adviseur Rijkswaterstaat

25 juni

Michèle Blom

Directeur Generaal Rijkswaterstaat

18 juni

Ass. Prof. Lisanne Havinga Msc. PhD

11 juni

Lindy Molenkamp

4 juni

Marjet Rutten & Pim van Wylick

Waarom parametrisch ontwerpen de bouw verandert
Parametrisch ontwerpen is een ontwerpproces waarbij op basis van data en relaties tussen onderdelen een ontwerp wordt gegenereerd. Het gaat om het leggen van relaties.

Marjet en Pim gingen in op de kansen die “Parametrisch ontwerpen” ons biedt als het gaat om de transitie in de bouwsector. Niet alleen als het gaat om minder faalkosten en materiaalgebruik, maar ook nog meer uitdagende ontwerpen en meer klantwaarde.

26 mei

Prof.dr.ing. Elphi Nelissen

19 mei

Prof.dr.ing. Leentje Volker

Voortbouwen op C-saamhorigheid
De bouw staat niet bekend om haar innovatieve karakter. Mijn voorganger Professor Joop Halman aan de Universiteit Twente definieerde 4 P’s die nodig zouden zijn om vanuit dit perspectief vooruitgang te kunnen boeken: Productdifferentiatie, Projectoverstijgend investeren, Projectoverstijgende partnerships en Projectoverstijgend aanbesteden.

In mijn oratie op 21 november j.l. heb ik het ecosysteem naar voren gebracht als concept dat aan al deze 4 P’s voldoet. Een ecosysteem bestaat uit een set van actoren met verschillende multilaterale, niet-generieke complementariteiten die worden geordineerd door verschillende rollen met vergelijkbare regels. Omdat middelen stromen door actor-tot-actor verbindingen zijn sociale processen in ecosystemen van groot belang.

Vanwege de complementariteit van de verschillende partijen in een ecosysteem is het van groot belang om je goed te realiseren door welke waarden partijen worden gedreven. Ik ben de afgelopen maanden onder de indruk geraakt van de saamhorigheid en gezamenlijkheid waarmee als maatschappij in deze Corona periode voor elkaar gezorgd hebben. Als we deze waarden zouden weten te behouden als Corona geïntegreerd onderdeel is geworden van onze samenleving, zie ik een circulaire, digitale en geïndustrialiseerde bouw zo voor me…..

15 mei

Prof.dr.ing. Alfons van Marrewijk

Anchoring innovation and new work behavior of projects in mother organizations.
This theme is relevant to the construction sector because we regularly see innovative projects but they die a soft death and also the central topic of our most recent topic; transition to circular construction economy. The speech will be in English and for the enthusiastics will get a paper Digging for Change. Change and Resistance in Inter-Organizational Projects in the Utilities Sector. Marrewijk, A.H. (2018). Project Management Journal, 49(3), 34-45

12 mei

Boudewijn Revis

Wethouder gemeente Den Haag

7 mei

Jacolien Eijer

Directeur Koninklijke NLingenieurs

Corona als reset-knop
Voordat de Corona-crisis uit brak werd er in de bouw al veel gesproken over een nieuwe manier van bouwen. Vanuit de ingenieursbranche, die Jacolien Eijer als directeur van Koninklijke NLingenieurs vertegenwoordigd, kwam almaar luider de roep om ècht circulair te bouwen. Ingenieursbureaus hebben circulaire ontwerpprincipes ontwikkeld, sluiten steeds meer aan bij de waarden van de natuur en de kenmerken van een ecosysteem. Het vak van ontwerpen gaat steeds meer over waarde-optimalisatie en life cycles in plaats van risico- en kostenreductie.

30 april

Prof.dr.ing. Andy van den Dobbelsteen

De noodzaak, potenties en kansen van de duurzame uitdagingen in de bouw
Door de coronacrisis lijkt die andere, veel langdurigere crisis even vergeten, maar hij is niet minder urgent geworden: de klimaatcrisis en de eraan gekoppelde energietransitie en circulaire economie. In de bouwwereld liggen de uitdagingen voor het opraken, maar dat geldt ook voor de unieke kansen en toegevoegde waarden die een overgang naar een duurzame gebouwde omgeving biedt. In zijn lezing gaat Andy van den Dobbelsteen in op de noodzaak, potenties en kansen van de duurzame uitdagingen in de bouw.

Winnaars InfraTech Innovatieprijs 2021

Protekta, De Vries & van de Wiel en ASTRIN | Smart Infra

De InfraTech Innovatieprijs 2021 kent drie categorieën: 'Product Innovatie’, 'Proces Innovatie’ en 'Vernieuwende Samenwerking’. De vakjury kon kiezen uit een record van 79 inzendingen. Negen kanshebbers - drie in iedere categorie - kregen een nominatie. Zij hebben op 11 december hun innovaties voor de voltallige jury gepitcht via een digitale bijeenkomst. Na discussies en vragenrondes, heeft de jury voor drie winnaars gekozen. 

afbeelding uitreiking innovatieprijzen

De door Protekta ontwikkelde Product Innovatie ‘koppelen van houten palen’, het specialistisch wasproces voor de reiniging van PFAS-verontreinigde grond van De Vries & van de Wiel (Proces Innovatie) en Smart Infra Technicus van ASTRIN | Smart Infra (Vernieuwende Samenwerking) pakten het erepodium van de InfraTech Innovatieprijzen 2021.

De Cobouw Publieksprijs werd gewonnen door Ploegam die met elektrisch aangedreven graafmachines hoge ogen scoorde bij het publiek.

Showcases die De Bouwcampus kan verbinden & ondersteunen

Koninklijke Bouwend Nederland-voorman en juryvoorzitter Maxime Verhagen: “De opbrengst van de InfraTech Innovatieprijs 2021 levert aantrekkelijke 'showcases’ die benut kunnen worden in publicaties. Het zijn toonbeelden van de innovatiekracht en samenwerking in de infrasector. Ik ben daar trots op. Het zou goed zijn als De Bouwcampus en het BTIC helpen om die inzendingen te verbinden en te ondersteunen. Dan maken we geen stapjes, maar grote sprongen met elkaar.”

Lees hier wat Maxime Verhagen nog meer te zeggen had over de kwaliteit van de inzendingen.

afbeelding jurylid maxime verhagen

Product Innovatie

In de categorie Product Innovatie gaat de InfraTech Innovatieprijs 2021 naar Protekta met de innovatie ‘koppelen van houten palen’, voor een duurzame toekomst voor de waterbouw. Veel meerpalen, bruggen, remmingwerken, steigers en sluisdeuren zijn gemaakt van tropisch hardhout, wat veruit het minst belastend voor het milieu vergeleken met materialen als composiet, beton of staal. Het nadeel van hout is dat men vast zit aan de maximale lengte van de boom, daarnaast zijn langere lengtes vaak erg kostbaar en moeilijk te verkrijgen. Daarom heeft Protekta een innovatieve methode ontwikkeld om houten palen te koppelen. Bestaande of nieuwe palen kunnen gekoppeld worden om grotere lengtes te bereiken. Het koppelen doen zij met gebruik van glasvezel wapening en een speciaal ontwikkelde hars die geschikt is voor zowel boven als onder water.

Volgens Lucie Roep, adviseur civiele kunstwerken bij Protekta, kan door de nieuwe werkwijze enorm bespaard worden op tropisch hardhout. "Niet voor niets noemen we ons project 'Vergeten Hout’. In Nederland staan duizenden oude palen in het water die we kunnen hergebruiken.”

afbeelding innovatieprijs product innovatie

Proces Innovatie

In de categorie Proces Innovatie is de winnaar De Vries & van de Wiel (DVW) met een specialistisch wasproces voor de reiniging van PFAS-verontreinigde grond. Deze innovatieve techniek is een hybride versie van de klassieke nat extractieve reiniging, dat zich naast fractiescheiding richt op het doorgedreven wassen van de grind- en zandfractie en het continu zuiveren van het waswater. Met behulp van deze techniek wordt PFAS-verontreinigde grond gereinigd tot secundaire grondstoffen. Het proces draagt daarmee bij aan de circulaire economie. Ook verdwijnen de giftige en moeilijk afbreekbare PFAS-moleculen definitief uit het milieu.

Pieter van der Mussele, bedrijfsleider Milieutechniek de Vries & van de Wiel, denkt dat de Nederlandse bagger- en infrasector veel baat gaat hebben bij de vinding, waar meer dan vijf jaar aan is gewerkt: “Al helpt een door de overheid vastgestelde drempelwaarde voor vervuilde grond ook nog steeds.”

afbeelding innovatieprijs proces innovatie

Vernieuwende Samenwerking

In de categorie Vernieuwende Samenwerking ging de prijs naar ASTRIN | Smart Infra met Smart Infra Technicus. Samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, onderwijs en opdrachtgevers realiseren zij de Smart Infra Academy; ze brengen de meest actuele Smart Infra technieken bijeen in een Test- en Innovatielab, realiseren een doorlopende leerlijn door specifieke MBO- en HBO-opleidingen te ontwikkelen en zorgen samen voor erkenning van het beroep van de toekomst: Smart Infra Technicus.

Gertjan Eg, directeur ASTRIN | Smart Infra, liet na de prijsuitreiking weten trots te zijn en snel werk te maken van het opstarten van de opleiding tot Smart Infra Technicus. "We hopen komend najaar al te beginnen."

afbeelding innovatieprijs vernieuwende samenwerking

De prijzen werden uitgereikt door Maxime Verhagen en Tjeerd Roozendaal, Hoofdingenieur-directeur Programma’s Projecten en Onderhoud bij Rijkswaterstaat, vanuit Studio Ahoy in Rotterdam Ahoy. De winnaars van de InfraTech Innovatieprijs 2021 ontvangen een InfraTech promotiepakket ter waarde van € 2.500,-.

Vakjury

Cobouw Publieksprijs

Lezers van vakblad Cobouw konden stemmen op een van de 79 inzendingen. Eric Verweij, hoofdredacteur Cobouw, maakte via een liveverbinding met de studio de winnaar bekend: Ploegam B.V.. Het bedrijf ontwikkelde drie volledig elektrisch aangedreven graafmachines met verwisselbare accu's. Ploegam directeur Martin Egas vertelde na de prijsuitreiking dat er al veel belangstelling voor het elektrisch materieel is: "Al blijft het grootste struikelblok nog geld. Deze machines zijn nu nog drie keer zo duur dan diesel-aangedreven varianten.” 

afbeelding cobouw publieksprijs

(Bron: www.infratech.nl) | Alle inzendingen zijn terug te vinden op www.infratech.nl

Maxime Verhagen, Juryvoorzitter InfraTech Innovatieprijs:

“Laat De Bouwcampus en het BTIC de inzendingen verbinden en ondersteunen, dan maken we sprongen.”

In aanloop naar de bekendmaking van de winnaars van de InfraTech Innovatieprijs 2021, op 13 januari jl, deelde juryvoorzitter Maxime Verhagen de mening van de jury ten aanzien van de kwaliteit van de inzendingen: “Die was heel hoog. De jury heeft 79 films gekeken, toelichtingen gelezen en gediscussieerd met elkaar. Daarna hebben we 9 hoogwaardige pitches van de genomineerden gezien en nabesproken. De inzendingen waar bovendien heel divers en hadden innovatieve oplossingen voor onder meer emissievrij bouwen, ecologisch verantwoord onderhoud, vermindering grondstoffenverbruik, digitalisering bouwproces, innovatieve installatietechnieken, nieuwe opleidingen. Als je bedenkt dat de stikstofproblematiek voor de infrasector een groot probleem vormt voor het verkrijgen van vergunningen, is het heel vernieuwend dat juist op dat terrein veel innovaties zijn ingediend; emissievrij materiaal, grote batterijen op bouwplaatsen, emissievrije bouwprocessen.”

Ook over de wijze waarop de innovaties tot stand komen, kreeg bijzondere aandacht van Verhagen: “Veel van de inzendingen hadden een coalition of the willing gevormd om samen stappen te zetten. Dat is positief, want juist door deze open manier van innovatie en samenwerking betrek je de hele sector! Het zou goed zijn als De Bouwcampus en het BTIC helpen om die inzendingen te verbinden en te ondersteunen. Dan maken we geen stapjes, maar grote sprongen met elkaar.”

Lees hier het volledige artikel over de winnaars van de InfraTech Innovatieprijs 2021.

Nynke Sijtsma over hoe impact vergroot kan worden

Directeur De Bouwcampus over InfraTech Innovatieprijs 2021

Nynke Sijtsma, directeur van De Bouwcampus, blikt terug op het proces van de InfraTech Innovatieprijs 2021 en de kwaliteit van de inzendingen.

“Het ‘voorscreenteam’, waar ik deel van uitmaakte, heeft 79 inzendingen beoordeeld op een schaal van 1 tot 5, aan de hand van criteria als originaliteit, toegevoegde waarde en de mate van schaalbaarheid. Vooral dat laatste is in lijn met de doelstelling van De Bouwcampus: opschalen 

Ik vind het mooi om te zien dat er steeds meer partijen zijn die niet op anderen wachten, maar het initiatief nemen om verder te komen, hun nek uitsteken, met de eventuele risico’s. Uit de inzendingen kan ik opmaken dat partijen bereid zijn kennis te delen om met de bouwsector een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven waar we voor staan.  

Dit jaar hebben we voor de Innovatieprijs 2021 mooie voorbeelden voorbij zien komen om tot opschaling en versnelling te komen: getuige bijvoorbeeld het toenemend aantal innovaties dat gezamenlijk door marktpartijen en opdrachtgevers is ingediend en waarbij de opdrachtgever nadrukkelijk als launching customer optreedt.   

Wat ik wel wil meegeven: “Veel van de energie die in innovaties wordt gestoken zou nóg meer impact hebben als partijen (markt, overheid en kennisinstellingen) elkaar weten te vinden en hun krachten bundelen. De Bouwcampus biedt hierin ondersteuning zodat we met elkaar kunnen versnellen en opschalen.” 

Wrap up InfraTech 2021

Hier lees je alle highlights van de vakbeurs

Voor het eerst in de geschiedenis vond InfraTech geheel in digitale vorm plaats. Geen volle gangpaden in de beurshallen of lange rijen voor de ingang, maar wel meer dan 4000 bezoekers op het digitale platform, gemiddeld 200 actieve kijkers per sessie en meer dan 1000 gemaakte online afspraken. Bezoekers en exposanten zijn tevreden.

Dag 1: Infra

Dag 1 van InfraTech stond geheel in het teken van het thema Infra. Deelnemers konden 18 sessies volgen en tijdens de lunch organiseerde De Bouwcampus een speednetworksessie onder leiding van transitie-expert Maurice van Rooijen.

Openingssessie

Tijdens de openingssessie werd de visie op Move Forward gedeeld. Volgens Michèle Blom, Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, biedt Covid-19 kansen voor de Nederlandse Infrastructuur: "Met werk aan infra kunnen we ons prima uit de deze crisis investeren. Alleen voor onderhoud hebben we 1,4 miljard euro extra nodig. Komt dat geld er niet dan heeft dat consequenties. We zullen dan bijvoorbeeld de snelheid op wegen moeten beperken of het aantal rijstroken naar beneden bijstellen."

Drukbezochte sessie: De Watertafel: 7 jaar Duurzaam GWW bij de waterschappen

Tijdens Infratech 2021 gingen de waterschappen iedere dag in gesprek aan De Watertafel. Op dag 1 was dit de drukstbezochte sessie. Meinke Schouten, beleidsmedewerker circulaire economie Unie van Waterschappen, kaart aan dat veiligheid een belangrijker criterium lijkt dan duurzaamheid in aanbestedingen. "We vinden het normaal dat we op het gebied van veiligheid geen concessies doen. Wat mij betreft geldt dat ook voor duurzaamheid. Ook dat heeft consequenties voor het welzijn van mens en milieu."

Doen, herhalen & versnellen met De Bouwcampus

Tijdens de lunch organiseerde De Bouwcampus een speednetworksessie met als onderwerp ‘Doen, herhalen & versnellen’.

Dag 2: Water & riolering

Op dag 2 stond het thema Water & riolering centraal. De winnaars van de InfraTech Innovatieprijs, Cobouw Publieksprijs en de Trainee Case werden bekend gemaakt.

Winnaars InfraTech Innovatieprijs

De InfraTech Innovatieprijs 2021 kent drie categorieën: ‘Product Innovatie’, ‘Proces Innovatie’ en ‘Vernieuwende Samenwerking’. De vakjury kon kiezen uit een record van 79 inzendingen. Negen kanshebbers kregen een nominatie, waaronder de ‘SBIR Circulaire Viaducten’, een samenwerking van Rijkswaterstaat en De Bouwcampus. Uiteindelijk hebben drie deelnemers de Innovatieprijs in ontvangst mogen nemen:

 
  Product Innovatie
  Protekta | Koppelen houten palen

  Proces Innovatie 
  de Vries & van de Wiel | Reiniging van PFAS-verontreinigde     
  gronden

  Vernieuwende Samenwerking
  ASTRIN | Smart Infra met Smart Infra Technicus

Lees hier het volledige artikel over de InfraTech Innovatieprijs 2021.

Lees hier hoe het voorscreenteam te werk ging en wat Nynke Sijtsma, directeur De Bouwcampus, de markt mee wil geven.

Lees hier welke rol De Bouwcampus volgens juryvoorzitter Maxime Verhagen kan innemen in het verder brengen van de ingezonden innovaties.

Cobouw Publieksprijs

Lezers van vakblad Cobouw konden stemmen op een van de 79 inzendingen. Eric Verweij, hoofdredacteur Cobouw, maakte via een liveverbinding met de studio de winnaar bekend: Ploegam B.V. met hun innovatie: 'Emissieloos (zwaar) grondverzet materiaal'. Het bedrijf ontwikkelde drie volledig elektrisch aangedreven graafmachines met verwisselbare accu's. De bezoekers waren zeer enthousiast over de innovatie van Ploegam. Het bedrijf won met ruime meerderheid de prijs.

Winnaar Trainee Case

Tijdens de Trainee Case hebben trainees van verschillende organisaties meegedacht over een complexe casus in het thema: de stad van de toekomst. De trainees werden opgedeeld in groepjes en uitgedaagd om oplossingen te creëren voor een van de volgende vijf trends: Digitale Infra, Vervanging & Renovatie, Human Capital, Klimaat & Verduurzaming of Logistiek & Mobiliteit. De inzending ‘Festival voor jouw buurt, door jouw buurt!’ - een plek voor verduurzaming voor jong en oud met blijvende effecten -, werd door de jury als winnaar uitgeroepen.

Drukbezochte sessie: De innovatiewaan van de dag

Tijdens de sessie 'De innovatiewaan van de dag’, verzorgd door Rijkswaterstaat, Gemeente Rotterdam & Jonge Geesten, werd ingegaan op de tegenstelling tussen alsmaar willen innoveren en de noodzaak tot doelmatig onderhoud. Twee Amerikaanse professoren, Lee Vinsel en Howard L. Russell, auteurs van 'The Innovation Delusion’ legden uit waar de verwaarlozing van onderhoud vandaan komt: onze collectieve obsessie door 'innovatie’, het verlangen naar steeds maar weer nieuwe spullen en de neiging om dat wat nu gebeurt voorrang te geven boven dat wat in de (verre) toekomst ligt. Kijk hier de hele sessie terug.

Dag 3: Infra & innovatie

Het thema van dag 3 was Infra & innovatie, met de nadruk op ‘Implementeren en doen’. Pieter Litjens, Algemeen Directeur bij CROW, zegt hierover:  "Er wordt veel gepraat over innoveren en nieuwe dingen die bedacht moeten worden, maar wat bestuurders te weinig zien is dat er aan de lopende band innovaties plaatsvinden. Bestuurders moeten ook vertrouwen op vakmanschap en het risico durven te nemen om innovaties daadwerkelijk toe te passen in grote projecten.”

Portfolioaanpak Bruggen

Tijdens de sessie ‘Portfolioaanpak Bruggen’, georganiseerd door De Bouwcampus, is op zoek gegaan naar goede uitgangspunten voor een portfolioaanpak. Nathalie van Dalen, transitiemanager V&R bij De Bouwcampus, zegt het volgende over de sessie: “In de sessie is gesproken over het principe ‘Lange termijn partnerschappen’ en hoe met houding en gedrag hier invulling aan kan worden gegeven. We hebben we meer zicht gekregen op concrete punten die opgepakt kunnen worden om langetermijn partnerschappen binnen de portfolioaanpak tot een succes te maken. Volgens deelnemers valt op het gebied van ‘communicatie en openheid’ de meeste winst te behalen. Hier gaan wij in de komende maanden o.a. mee aan de slag tijdens verschillende sessies rondom vraagstukken binnen de portfolioaanpak bruggen."

De Watertafel: Emissieloos bouwen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, het kan!

De Watertafel van dag 3 stond in het teken van de transitie naar een emissieloze bouwplaats. Dat kan alleen in nauwe samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers worden opgepakt. Aan tafel zaten Erik Wagener, directeur van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, en Edwin Lokkerbol, kwartiermaker emissieloos bouwen bij de Bouwcampus. Het is belangrijk om perspectief te bieden om de transitie naar een emissieloze bouwplaats vorm te kunnen geven, stelt Edwin Lokkerbol. "Wat ik leuk vind is dat het Hoogwaterbeschermingsprogramma mogelijkheid en perspectief biedt. Ze erkennen dat ze nog niet precies weten wat er allemaal emissieloos mogelijk is, maar stimuleren de markt om op zoek te gaan naar manieren om het mogelijk te maken. En dat zien we ook gebeuren in diverse vormen. We zien dat er versneld emissieloos materieel ontwikkeld wordt. Bouwers investeren zelf in materieel, veel hybride, veel met stekkers. In twee jaar tijd is door perspectief te bieden aan marktpartijen ontzettend veel gebeurd."

Kennissessies CROW

CROW organiseerde niet één maar twee inspirerende sessies op de derde dag van de online vakbeurs. Tijdens de goedbezochte Masterclass Aanbesteden 'Twee fasen contracteren' werd gesproken over twee fasen contracten, waarbij de opdrachtgever en de aannemer eerst samen aan de ontwerpfase werken. In de sessie 'Platform Bruggen' kondigde CROW de oprichting van Platform Bruggen aan, met als doel het delen en borgen van kennis en samen innovaties versnellen die bijdragen om de vervangings-, renovatie- en verduurzamingsopgave met de beschikbare middelen efficiënter en effectiever tot een succes te maken.

De circulaire stad

De sessie 'De circulaire stad' van Gemeente Rotterdam ging in op de grote vervangings- en renovatie opgave van bruggen in Nederland. Gemeente Amsterdam, Gemeente Rotterdam en Rijkswaterstaat (AMROR) dachten samen met verschillende experts na over de uitdagingen en oplossingen die hierbij komen kijken. Mozafar Said, Assetmanager bij de Gemeente Rotterdam zegt hierover: "Aan de kant van de opdrachtgevers is een slag te maken. Het proces voor aanbestedingen moet makkelijker worden. Hoe zorgen we ervoor dat het productie- en realisatieproces makkelijker wordt gemaakt, zodat circulair bouwen gerealiseerd kan worden?"

Dag 4: Openbare ruimte & mobiliteit

De 4e en laatste dag van InfraTech 2021 had als thema: Openbare ruimte & mobiliteit. Ook op deze dag waren diverse sessies bij te wonen en werd speciale aandacht besteed aan het 50-jarig bestaan van Rotterdam Ahoy.

Dagopening & Rotterdam Ahoy 50 jaar

De laatste dag van InfraTech 2021 werd geopend door Hermineke van Bockxmeer, Concerndirecteur Stadsontwikkeling bij Gemeente Rotterdam, en Jolanda Jansen, Algemeen Directeur Rotterdam Ahoy. Tijdens de opening werd het jubileumlogo onthuld.

Volledig digitaal InfraTech krijgt hoge waardering

InfraTech 2021 trok meer dan 4000 bezoekers naar het digitale platform. Met 71 online kennissessies die gemiddeld 200 actieve kijkers trokken en meer dan 1000 gemaakte online afspraken bewees InfraTech dat het nog steeds het grootste en belangrijkste kennisplatform van de infrabranche is. Bezoekers en exposanten spraken hun waardering uit over het digitale alternatief voor de fysieke beurs.

(Bron: www.infratech.nl)

Transitietraject Circulair Grondstoffencluster afgerond

Op naar nieuwe circulaire stappen in 2021…

Het opzetten van een circulair grondstoffencluster is een toekomstperspectief dat in 2020 via groepsdialogen tussen markt, overheid en kennisinstellingen is onderzocht. Het cluster kan fungeren als een nieuw economisch, industrieel ecosysteem van een aantal samenwerkende bedrijven met daarin in ieder geval HMC4+ bedrijven zoals beton- en asfaltcentrales en afvalverwerking. 

De voorlopig laatste bijeenkomst op 26 november heeft veel inzichten gegeven voor de volgende stappen richting realisatie. Het verslag van deze bijeenkomst vind je hier. Pagina 6 geeft overzicht van de uitdagingen die er zijn in de realisatiefase en hoe, zoals de groep van deelnemers aangaf, die te overkomen zijn. Een goede basis om nu door te gaan pakken!

Het eindverslag van het gehele traject is hier te vinden.

Hoe nu verder?

Tijdens de bijeenkomst kwam het geluid sterk naar voren dat het belangrijk is om een procescoördinator aan te wijzen voor de volgende fase. Op dit moment zijn we samen met de Verstedelijkingsalliantie aan het kijken naar een nieuwe kartrekker van het traject. Deze coördinator zal het traject van De Bouwcampus overpakken. Zodra hier duidelijker over gecommuniceerd kan worden, zal dat gebeuren.

Om elkaar gemakkelijk (online) te vinden, is een LinkedIn Groep gestart. Word je ook lid? Dit is ook de uitnodiging om elkaar te blijven opzoeken na de bijeenkomsten reeks

Vijf vragen aan Lars van Vianen

Enthousiaste deelnemer aan het woord

Om te inventariseren wat nodig is om een aanbesteding voor een serie circulaire bruggen en viaducten op de markt te krijgen, organiseerden we onlangs een bijeenkomst binnen het traject Portfolioaanpak Bruggen en Viaducten. Deelnemer Lars van Vianen meldde zich na de sessie spontaan aan om te helpen bij de organisatie van het vervolg. Wij stelden hem meteen een paar wedervragen! 

Lars van Vianen is parametrisch ontwerper bij Inbo Architecten en oprichter van Scape Agency, een innovatiecollectief dat opkomende technologieën versmelt met de natuur tot oplossingen voor de duurzame en gezonde landschappen van morgen.

1. Wat vond je interessant aan de sessie en waarom? Wat ga je met die kennis doen?

Ik vind het interessant dat binnen De Bouwcampus en deze sessie nadrukkelijk wordt ingezet op het opschalen van innovaties door middel van seriematigheid. De fase van opschalen is vaak een cruciale stap binnen innovatietrajecten en bepaalt uiteindelijk of een product succesvol tot de markt kan doordringen. Voor veel startups is deze fase vaak lastig, mede omdat ze de stabiliteit van meerdere klanten en projecten missen om een ontwikkeltraject vorm te geven. Door hier aan te werken wordt de slagingskans sterk verbeterd.

2. Heeft de sessie jouw zienswijze met betrekking tot het thema veranderd?

De sessie heeft mijn geloof in project overstijgende samenwerkingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer kracht bijgezet; zeker in relatie tot circulariteit. Er is binnen bedrijven die zich richten op de circulaire economie ontzettend veel geïnnoveerd, maar zij kunnen dit per definitie niet alleen. Juist het gegeven van circulariteit betekent dat je je als bedrijf afhankelijk moet opstellen van je partners, opdrachtgevers en opdrachtnemers binnen integrale samenwerkingsverbanden. Voor opdrachtgevers vereist dit innovatieve manieren van het uitzetten van bijvoorbeeld aanbestedingstrajecten. Trajecten waarin zij zelf ook een bepaalde risicopositie in moeten nemen. Door een gevraagde ontwikkeling stapsgewijs over een serie projecten te spreiden, kan het risico geminimaliseerd worden, terwijl de innovatie een stabiel traject voorwaarts geboden wordt.

3. Wat maakt dat je graag actief mee wilt doen?

Ten eerste zie ik dit als een kans om een potentieel aanbestedingstraject niet alleen vanuit het perspectief van andere aanbieders, maar ook door de lens van de opdrachtgever te bekijken. De ervaring uit vergelijkbare sessies leert dat de markt aan zowel de vraag- als aanbodzijde vaak dezelfde knelpunten ervaart binnen innovatieve aanbestedingstrajecten. Hoe gaan we om met de ambivalentie van een ontwikkeltraject, bij wie liggen mogelijke risico’s en welke afspraken worden er gemaakt over intellectueel eigendom? Momenteel zijn dit vaak aspecten die remmend werken op de eigenlijke innovatie, terwijl ze juist accelererend kunnen werken als er in de aanloop naar een aanbesteding gezamenlijk vorm aan gegeven wordt.

4. Wie zouden nog meer aan moeten sluiten bij deze sessies?

Op het gebied van circulariteit is het belangrijk om breed gedragen coalities op te bouwen; niet alleen binnen de markt, maar ook met publieke organisaties, zoals (semi-)overheden, non-profits en kennisinstellingen. Scape Agency geeft hier in samenwerking met circulaire voorbeeldstad BlueCity vorm aan middels kennisuitwisselingstrajecten tussen bedrijven uit de traditionele bouw en de circulaire economie. Aan weerskanten levert dit nieuwe inzichten op en ik denk dat de incidentele aansluiting van adviseurs buiten het traditionele werkveld ook deze sessies ten goede komen.

5. Deze sessies worden georganiseerd om een transitie in de V&R-opgave aan te jagen. Vind jij dit een goed middel?

Ja, dit lijkt me een goed middel. Juist binnen de V&R-opgave ligt de grootste concrete kans en mogelijke impact voor een circulaire en innovatieve aanpak. De huidige gebouwde omgeving is in potentie onze grootste materiaalvoorraad voor de duurzame landschappen van morgen. Zeker een sector als die van de infrastructuur, waar de huidige en toekomstige materiaalvoorraad bij een relatief klein aantal grote spelers ligt, biedt enorme kansen. Hoe deze kansen maximaal te benutten is een zoektocht voor alle belanghebbenden binnen de bouw. Door de innovatiekracht van kleine partijen te koppelen aan de schaal van grote belanghebbenden kunnen we maximale impact aanjagen; dit wordt gedaan binnen deze sessies.

Een tipje van de sluier

Sprekers sessie 'stabiliteit' aan het woord

De Bouwcampus organiseert bijeenkomsten over kritische ontwerpaspecten van hout in utiliteitsbouw. Het gaat om de vier thema’s brandveiligheid, akoestiek, stabiliteit en vocht. Dinsdag 16 februari staat de informatiesessie over stabiliteit op de agenda. Twee experts delen hun kennis van veelbesproken projecten die te maken hebben (gehad) met stabiliteit van hout in utiliteitsbouw. Zij geven alvast een tipje van de sluier over hun verhaal.

  • Rob Verhaegh; Senior Structural Engineer bij ARUP

    Haut in Amsterdam wordt bij oplevering eind dit jaar met 73 meter het hoogste hybride houten gebouw van Nederland. Houten hoogbouw is een recente ontwikkeling, niet in de laatste plaats doordat het uitdagend is om een dergelijk gebouw voldoende stabiel te krijgen. In zijn bijdrage gaat Rob Verhaegh verder in op ontwerp en analyse van het stabiliteitssysteem van Haut en de keuzes die hieraan ten grondslag liggen.
  • Walter van Adrichem; Raadgevend ingenieur bij Royal HaskoningDHV

    Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) wil met Monarch IV invulling geven aan de behoefte aan kantoorhuisvesting voor de rijksoverheid. Omwille van een snelle beschikbaarheid en de milieudoelstellingen van de rijksoverheid is het uitgangspunt om Monarch IV te realiseren in een houten draagconstructie. RVB en Royal HaskoningDHV maakten een principe-ontwerp voor deze 72m hoge toren, die vanaf de tweede verdieping een geheel houten draagstructuur krijgt. De stabiliteit wordt verzorgd door de gevel, waardoor deze bepalend is voor de verschijningsvorm van het gebouw. Parametrisch ontwerpen is ingezet om de gevel zowel constructief als esthetisch te optimaliseren.

Aanmelden?

Meld je hier aan voor de informatie- en verdiepingssessie.

Transitiemedewerker Frederieke Sedee in de Cobouw

Ik verander de bouw, want: ‘Ik zet me in voor industrieel bouwen’

De bouw moet anders. Er zijn drastische maatregelen nodig, denkt Frederieke Sedee, transitiemedewerker bij De Bouwcampus. "Het is niet van de een op de andere dag gebeurd, maar juist die overgang vind ik fascinerend."

Sedee werkt nu ruim driekwart jaar bij De Bouwcampus, en samen met haar collega’s jaagt ze transities aan in de bouw op verschillende thema’s. Ze is druk bezig met het versnellen van de industrialisatie van de woningbouw. Belangrijk, want het woningtekort baart haar zorgen. "Ik ben zelf nog jong en woon in een huurhuis. Ik zou graag ook wel willen kopen, maar de prijzen zijn gigantisch hoog. Dan maak ik me zorgen om het woningtekort. Niet alleen voor starters, ook voor meer groepen mensen. Ik denk dus dat een industriële woningbouw een goede oplossing is."

Lees het volledige interview met Frederieke hier.

Meer weten over het transitietraject 'Industrialisatie Woningbouw'? Lees het hier.

Videopresentaties: HAUT en Monarch IV

Rob Verhaegh (ARUP) en Walter van Adrichem (RHDHV) over stabiliteit van hout in twee concrete ontwerpen

Over hout valt veel te bespreken, bediscussiëren en ontdekken. Zo blijkt ook uit de interactie in het traject Materialen met Toekomst: Hout in Utiliteit waarmee we de verduurzaming van gebouwen en de omgeving willen aanjagen.

De Bouwcampus organiseert themasessies over vier kritische ontwerpaspecten: brandveiligheid, akoestiek, stabiliteit en vocht. Elk van deze thema’s wordt behandeld in een informatiesessie én een verdiepingssessie.

Hoe zit het met de stabiliteit van hout?

Deze week vond de informatiesessie van het onderwerp ‘stabiliteit’ plaats, via Zoom. Zo’n 80 deelnemers volgden de interessante presentaties van Rob Verhaegh, Senior Structural Engineer bij ARUP en Walter van Adrichem, Raadgevend Ingenieur bij Royal HaskoningDHV.

Videopresentatie: Haut
Rob sprak uitvoerig over Haut, het 73-meter tellende appartementencomplex dat eind dit jaar wordt opgeleverd in Amsterdam en nu al het predicaat ‘hoogste hybride gebouw van Nederland’ heeft. Hij ging in op het ontwerp en de analyse van het stabiliteitssysteem en de keuzes die daaraan ten grondslag liggen.

Bekijk hier de volledige presentatie over HAUT.

Videopresentatie: Monarch IV
Walter vertelde over Monarch IV in Den Haag, dat zal voldoen aan de wens van het Rijksvastgoedbedrijf om meer kantoorhuisvesting voor de rijksoverheid te realiseren. Het uitgangspunt is een houten draagconstructie, waarvoor een principe-ontwerp is gemaakt, waarin de 72-meter hoge toren vanaf de tweede verdieping een geheel houten draagstructuur krijgt. De stabiliteit wordt verzorgd door de gevel, waardoor deze bepalend is voor de verschijningsvorm van het gebouw. Parametrisch ontwerpen is ingezet om de gevel zowel constructief als esthetisch te optimaliseren.

Bekijk hier de volledige presentatie over Monarch IV.

Verdiepingssessie Stabiliteit

Op 23 februari a.s. van 10:00 tot 11:00 kun je nog deelnemen aan de verdiepingssessie. Aanmelden kan hier. Je kunt vragen stellen en eigen ervaringen delen. Ook bovengenoemde experts nemen hieraan deel. Als je van tevoren vragen wilt doorgeven, kan dat via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Substantiële versnelling nieuwbouw dankzij industriële woningbouw

De Bouwcampus en Provincie Zuid-Holland ‘zetten de woningbouw aan’

De teller van het woningbouwtekort staat op dit moment op 330.000 huizen. Dat aantal stijgt en nieuwbouwplannen komen uiterst moeizaam van de grond. Aan ambities en plannen geen gebrek, maar concrete oplossingen blijven uit. Om die reden hebben 34 organisaties de Actieagenda Wonen opgesteld, met daarin duidelijke voorstellen aan het nieuwe kabinet om de problemen op de woningmarkt aan te pakken. De Bouwcampus juicht dit initiatief toe, en meent dat dit plan meer ruimte kan bieden aan opschaling en versnelling van innovatieve oplossingen om de woningbouw te versnellen, op de juiste plek, betaalbaar en toekomstbestendig.

Industrialisatie woningbouw als kans

Atto Harsta, transitiemanager De Bouwcampus: “Woningbouw kan sneller, goedkoper, kwalitatiever en circulair. Dat kan door vergaande industrialisatie van de woningbouw, waardoor de woning als compleet seriematig product gezien wordt, in plaats van als traditioneel projectgebonden samengesteld bouwwerk.”

Bijkomende voordelen van industrialisatie zijn:

  • minder (stikstof)uitstoot
  • reductie van arbeidsinzet per woning
  • efficiënter gebruik van materialen
  • circulair bouwen (focus op houtbouw)
  • verlaging van faalkosten (en daarmee reductie van de kostprijs)
  • kwaliteitsverbetering door procesbeheersing
  • verlaging van overlast op de bouwplaats

Met de huidige industrialisatieprocessen kan een grote variatie aan bijzondere woningen in zowel de laag- als gestapelde bouw worden gerealiseerd. Mass customization zal ook voor complexe binnenstedelijke projecten een serieuze mogelijkheid zijn.

Concrete coalitie maakt concrete stappen

Er zijn meerdere aanbieders van geïndustrialiseerde woningbouwsystemen, maar in Nederland wordt woningbouw nog beperkt via deze weg gerealiseerd. Volgens De Bouwcampus vraagt verdergaande industrialisatie - zoals opgenomen in de Zuid-Hollandse woningbouwagenda onder actielijn 1 - om regie in aantallen, systeembegrenzingen en tijd. De Bouwcampus en de Provincie Zuid-Holland werken samen met gemeenten, aannemers, ontwerpers, ontwikkelaars, toeleveranciers en kennisinstellingen én de verstedelijkingsalliantie aan structurele versnelling en opschaling van industriële woningbouw binnen dit transitietraject.

Ondertussen zijn de Verstedelijkingsalliantie, Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB), Aedes, NEPROM en De Innovatieversneller al bij het traject aangesloten.

Werk mee aan opschaling & versnelling van woningbouw

Helpt schaalvergroting van geïndustrialiseerde woningbouw volgens jou ook om de schaarste op de woningmarkt sneller te verkleinen? Sluit je dan aan bij onze coalitie: www.zetdewoningbouwaan.nl.

Royal HaskoningDHV en De Bouwcampus tekenen meerjarig partnercontract

Langdurige samenwerking voor RHDHV en De Bouwcampus

De Bouwcampus en Royal HaskoningDHV hebben een partnerovereenkomst ondertekend. In 2021 is gestart met een meerjarige samenwerking om de continuïteit en daarmee de kwaliteit van het partnerschap te vergroten. 

Royal HaskoningDHV (RHDHV) is al 140 jaar toonaangevend als ingenieursbureau, in advies en projectmanagement. Het bedrijf is met haar 6.000 professionals wereldwijd koploper in innovatie en duurzame ontwikkeling. Er wordt gewerkt aan slimme oplossingen voor toekomstbestendige steden, water, transport en industrie, allen ten behoeve van een betere samenleving, met als drijfveer: Enhancing Society Together

Laat juist die drijfveer ook het motto zijn van De Bouwcampus, waar met focus, vaart en impact wordt gewerkt aan de transities binnen drie maatschappelijke opgaven (vervanging & renovatie infrastructuur, verduurzaming gebouwen & omgeving en de herinrichting van de stedelijke ondergrond). Met het doel om middels trajecten - waar in coalitie met verschillende partijen wordt samengewerkt - tot opschaling en versnelling te komen in de bouwsector. Zie hier een overzicht van de lopende trajecten.

De partnerovereenkomst is getekend door Eva Klein Schiphorst, Business Unit Directeur Royal HaskoningDHV, en Nynke Sijtsma, Directeur De Bouwcampus. 

Klein Schiphorst: "Het delen van kennis en ervaringen in het grote netwerk van De Bouwcampus gaat ons zeker helpen om versnelling aan te brengen in onze ambities om de samenleving beter te maken. Op het gebied van duurzaamheid, circulariteit, energietransitie is zoveel te doen dat iedereen elkaar nodig heeft. Daarmee sluit onze ambitie naadloos aan op die van De Bouwcampus. Met elkaar geven wij invulling aan ‘Enhancing Society Together’."

Sijtsma: "RHDHV doet wat het zegt. Ook op het gebied van duurzaamheid komt dat tot uiting, dat zie je al aan het kantoor in Amsterdam. Het is een transparante organisatie en dat schept vertrouwen. Een belangrijk aspect in een samenwerking. Waar ik naar uitkijk is het beroep dat wij mogen doen op de specialisten van RHDHV en het netwerk dat de organisatie voor ons openstelt.

We merken dat steeds meer partners bereid zijn om een meerjarige relatie met De Bouwcampus aan te gaan, zoals RHDHV dat nu ook doet. Ik vind het heel waardevol dat daarmee de continuïteit en kwaliteit gewaarborgd kunnen blijven. Op dit moment geldt dat voor maar liefst 14 concrete trajecten die in coalities met verschillende opdrachtgevers en marktpartijen aan opschaling en versnelling van innovaties in de bouwsector werken." 

Alle partners

Deze partners ondersteunen de doelstellingen van De Bouwcampus en dragen bij aan de ontwikkeling van de sector: https://debouwcampus.nl/community/partners.

Videopresentaties: vocht in combinatie met hout

Wim Sturris (De Groot Vroomshoop) en Lauri Lepikonmäki (Sweco Finland) over het effect van vocht op hout

Over hout valt veel te bespreken, bediscussiëren en ontdekken. Zo blijkt ook uit de interactie in het traject Materialen met Toekomst: Hout in Utiliteit waarmee we de verduurzaming van gebouwen en de omgeving willen aanjagen.

De Bouwcampus organiseert themasessies over vier kritische ontwerpaspecten: brandveiligheid, akoestiek, stabiliteit en vocht. Elk van deze thema’s wordt behandeld in een informatiesessie én een verdiepingssessie.

Hoe zit het met vocht in combinatie met hout?

Deze week vond de informatiesessie van het onderwerp ‘vocht’ plaats, via Zoom. Zo’n 60 deelnemers volgden de interessante presentaties van Wim Sturris, directeur bij De Groot Vroomshoop en Lauri Lepikonmäki, ontwerpleider houtbouw bij Sweco Finland.

Videopresentatie Wim Sturris:
Wim sprak uitvoerig over zijn ervaring in houtbouw en hoe je rekening houdt met vochtverwerking in de uitvoerende fase. Hierbij is aandacht voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud. Hij laat zien hoe je het vochtgedrag van hout in je voordeel kunt laten werken. Hierbij gaat de voorkeur uit naar hout dat ‘werkt’, zodat bij droging aansluitvlakken open gaan staan en hierdoor drogen.

Bekijk hier de volledige presentatie van Wim.

Videopresentatie Lauri Lepikonmäki: 
In Finland is al veel ervaring opgedaan met houtbouw. Sweco realiseerde in Scandinavië al veel houten hoogbouw en huisvest verschillende expertisehouders waar we in Nederland veel van kunnen opsteken. Lauri vertelde in zijn presentatie over de ontwerpkeuzes die je kunt maken om negatieve effecten van vocht binnen en buiten houten gebouwen tegen te gaan. Hij ging in op de verschillende soorten vocht en waar deze soorten kunnen voorkomen, de duurzaamheid van hout onder invloed van vocht en de manieren waarop je hout kunt beschermen.

Bekijk hier de volledige presentatie van Lauri.

Verdiepingssessie Vocht

Op 23 maart a.s. van 10:00 tot 11:00 kun je nog deelnemen aan de verdiepingssessie. Aanmelden kan hier. Je kunt vragen stellen en eigen ervaringen delen. Ook bovengenoemde experts nemen hieraan deel. Als je van tevoren vragen wilt doorgeven, kan dat via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Wrap up slot-event De Bouwagenda

Hier lees je alle highlights van het slot-event

Tijdens de slotbijeenkomst van De Bouwagenda op 18 maart werd teruggekeken naar de behaalde resultaten van de afgelopen vier jaar. En naar de niet behaalde resultaten. Daarnaast boden de verschillende deelsessies inspiratie om de grote opgave waar de bouwsector voor staat verder te brengen.

Het event werd afgetrapt met een interview van dagvoorzitter Helga van Leur met directeur Etty Schippers en voorzitter Taskforce Bernard Wientjes. Hierin beschreef Bernard de huidige situatie als volgt: “De bouw is een oude industrie, maar het barst ook van de vernieuwing. De kennis is er, het ondernemerschap is er: we moeten dit bundelen. Waarbij de focus ligt op innovatie, duurzaamheid en klimaat. We hebben de rails gelegd, de locomotief staat er, maar de boel staat nog niet op stoom.”. Etty zei het volgende: “Er is behoefte aan nieuw leiderschap, mensen die niet bang zijn en risico’s durven te nemen. Op dit moment is daar niet genoeg ruimte voor. We moeten met elkaar durven leren en experimenteren. En vooral de lat hoog leggen en ambities hoog houden. De Bouwagenda stopt, maar de beweging mag niet stoppen. Ik hoop dat de initiatieven die wij zijn gestart zich voortzetten.”

De Europese ambitie in Nederlandse context

Diederik Samsom, kabinetschef van EU-vicevoorzitter Frans Timmermans, nam deelnemers mee in de stand van zaken rondom de Green Deal en wat dit betekent voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving in Nederland. Diederik vertelde dat eind juni een pakket, genaamd Fit For 55, naar de lidstaten gaat. Het is gebleken dat verduurzaming van de bouw nog veel sneller moet dan men had voorzien en daar helpt Europa graag bij, zowel met regelgeving als met de ‘Innovation Wave’. “Er is 750 miljard beschikbaar gesteld voor de verduurzaming van gebouwen, waarvan Nederland recht heeft op 5,6 miljard euro. Het geld is er, nu is het nog een kwestie van de juiste omstandigheden creëren, zowel financieel als met regelgeving. Als dat gebeurt kunnen we doorpakken en die 55% in 2030 behalen.”

De winst van tegenwind

Paul Iske (hoogleraar & Chief Failure Officer van het Instituut voor Briljante Mislukkelingen) somde een aantal lessen op die we hebben geleerd uit 4 jaar Bouwagenda. Paul stelt dat we tegenslagen moeten omarmen: “We zijn continu bezig met plannen maken. Er ligt nu een plan voor 2050 en we weten bij voorbaat al dat er in de tussentijd dingen gebeuren en dat er tegenslagen zullen zijn. We zullen daar gezamenlijk mee om moeten gaan én er gezamenlijk op moeten reageren. Trial and error is soms de enige manier om vooruit te komen. Kijk daarom niet naar de faalkosten, maar ga op zoek naar de faalopbrengsten en zorg ervoor dat die lessen toegepast worden in het vervolg.” Hij ziet het als een universeel mensenrecht om te proberen, (briljant) te mislukken en daarvan te leren. En stelt de vraag aan De Bouwagenda en andere partijen of zij zo’n omgeving creëren of hebben gecreëerd, waarin positieve aandacht wordt besteed aan de dingen die je hebt geleerd door te falen.

Eerste ronde deelsessies

Na de inspirerende woorden van Paul Iske splitsten de deelnemers zich op in een aantal deelsessies.

  • Er ging een lampje branden
  • Kunstwerken renoveren: van 4 naar 400
  • Regie & leiderschap: markt en overheid, durf het soms niet te weten!
  • Samen slim renoveren kan!

“Wat wij willen is nog nooit gedaan” | boeklancering

Ben van Berkel en Carolien Gehrels lanceerden tijdens de slotbijeenkomst het boek ‘Wat wij willen is nog nooit gedaan’ waarin het Ontwerp- en Bouwplatform schetst waarom integraal ontwikkelen, ontwerpen en bouwen van groot belang is in de huidige bouwopgave.

Aan het eind van de sessie overhandigden Ben en Carolien het boek aan Bernard Wientjes. En deelde Bernard nog zijn visie op de opgave: “Wat ik zo belangrijk vind is dat het niet alleen gaat om techniek en innovaties, maar dat woningen mooi worden en dat mensen zich er fijn voelen.”

Tweede ronde deelsessies

Wederom werd de groep opgesplitst in verschillende deelsessies met de volgende thema’s:

  • De circulaire bouweconomie krijgt vorm: over de inrichting van het ‘basiskamp’
  • Duurzaam aanbesteden moet de norm zijn; als je dat niet doet ben je een sukkel’, zegt Jan Rotmans
  • Geen toekomst zonder innovatie!
  • Het lijkt zo logisch, ‘één overheid’
  • Ondersteuning van woningeigenaren; leren door te doen

Lancering van de doorstartnotitie

De bijeenkomst werd afgesloten met de lancering van de doorstartnotitie, waarbij leden van het Taskforce in een compilatie van video’s een oproep deden aan het kabinet. Er was onder andere aandacht voor een minister voor bouw, een topsector bouw, de ontwikkeling en borging van kennis en de oproep om de opgave vooral integraal op te lossen en vooraf te plannen waar woningen gebouwd moeten worden. De conclusie was: zorg er met de bouw en infrasector voor dat er meer geld vrijkomt, klimaatdoelen bereikt worden en die 1,7 miljoen woningen worden gerealiseerd. Tot slot overhandigde Bernard de doorstartnotitie aan Kajsa Ollongren, Demissionair Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Waarna Bernard via een video bedankt werd voor zijn inzet binnen De Bouwagenda.

(Bron: http://www.vierjaarbouwagenda.nl)


Lees ook:
Van 4 naar 400
De Bouwcampus zet De Bouwcoalitie voort

Van 4 naar 400

Marco Hofman (Provincie Noord-Holland en De Bouwcampus) en Harry Zondag (Rijkswaterstaat) over de portfolioaanpak van bruggen

De renovatie of vernieuwing van bruggen moet slimmer, goedkoper en duurzamer. Met minder mensen, minder materialen, minder emissies, minder hinder en minder geld. Een jaar geleden hebben Michèle Blom (Rijkswaterstaat) en Lindy Molenkamp (Provincie Noord-Holland) als reactie op deze uitdaging aangekondigd om samen een ‘mandje’ van vier bruggen ter renovatie aan te bieden: de Balgzandbrug, Buitenhuizerbrug, Stolperbasculebrug en Schagerbrug. Harry Zondag (Rijkswaterstaat) en Marco Hofman (Provincie Noord-Holland en De Bouwcampus) lichtten tijdens een deelsessie van het slot-event van De Bouwagenda stappen toe om van die 4 bruggen naar 400 te komen.

Marco trapt af met een citaat van Albert Einstein: ‘Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg’. Hij zegt daar het volgende over: “Het gaat erover dat we het echt anders moeten gaan doen in de infrastructuur. We staan voor een enorme opgave. Veel van onze infrastructuur is aan het verouderen. Alleen al de vervanging en renovatie kost ongeveer twee miljard euro per jaar en dat wordt in de komende decennia heel veel meer. Kortom, het moet slimmer, goedkoper, duurzamer en met minder mensen, materiaal en emissies.”

De Bouwagenda heeft dit onderwerp opgepakt in de ‘Roadmap bruggen en sluizen’. En ook De Bouwcampus is met het vraagstuk bezig binnen de opgave Vervanging en Renovatie Infrastructuur. Via deze wegen zijn we op zoek naar oplossingen om dit vraagstuk aan te pakken.

We hebben behoefte aan verandering, andere oplossingen en andere manieren om projecten aan te vliegen. Een duidelijke trend is dat veel meer naar samenwerking wordt gekeken. Een voorbeeld is de aanbestedingsstrategie van Gemeente Amsterdam, het ‘Kademuren en Bruggenprogramma’. Er wordt daarin gewerkt aan lange termijn partnerschappen, met meer ruimte voor samenwerking, innoveren en verbeteren. In mooie taal noemen we dat mandjes; meerdere objecten in één contract onderbrengen en dit samen met partners aanvliegen.

Er zijn al voorbeelden zichtbaar van deze portfolioaanpak. Bij De Bouwcampus wordt het overzicht verder uitgewerkt zodat er nog meer inspiratie en informatie uitgehaald kan worden.

Voorbeelden

  1. Provincie Overijssel is een projectprogramma gestart waarbij met een gekozen aannemer het beschikbare geld besteed wordt aan een enorm onderhoudsprogramma. Samen met de aannemer wordt bedacht wat er voor het geld gedaan wordt en wat de meeste waarde creëert voor de infrastructuur van Overijssel.

  2. Binnen het Waterschap Noorderzijlvest wordt door een bouwteam van waterschap, het ingenieursbureau en de aannemer gewerkt aan een vergelijkbare uitdaging. Hierbij gaat het om 17 vaste bruggen die gerenoveerd of vervangen moeten worden in de periode 2020 – 2023.

  3. Zoals eerder benoemd zijn provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat en De Bouwcampus bezig om vier bruggen in één aanbesteding onder te brengen. Daarbij is de ambitie om door te groeien van 4 naar 40 naar 400. Het gaat niet om de grootte van de contracten maar om grote hoeveelheden werk bij elkaar organiseren en daarin de ruimte pakken om te verbeteren, innoveren en om die vervangingsopgave in Nederland als bouwsector aan te pakken.

Harry Zondag geeft als voorbeeld de 5 sluizen van Rijkswaterstaat in Zeeland. Daar wil Rijkswaterstaat lange termijnperspectief aan bedrijven bieden, samenwerken over projecten heen, leren en innoveren. En tussentijds worden de kansen op meer of minder opdrachten getest aan de hand van performance management. Hij zegt hierover: “Voor dit project is ingezoomd op 5 sluizen inclusief bruggen die toe zijn aan renovatie en groot onderhoud. De opgave is bij alle 5 sluizen vrijwel gelijk. Gezamenlijk aanpakken zou moeten leiden tot betere coördinatie, uniformiteit, bevorderen van innovatie en duurzaamheid en uiteindelijk ook tot versnellen. Dit gaan we doen door de 5 sluizen op te delen in mandjes van 2 + 2 + 1. Hierbij gebruiken we een herhalingsopdracht-clausule, dat betekent dat bij goed functioneren en het voldoen aan cumulatieve voorwaarden de aannemer van sluis 1 en 2 ook de opdracht om sluis 3, 4 en 5 aan mag pakken.”

Aansluitend aan de presentatie van Marco en Harry werden een aantal vragen gesteld aan Koene Talsma (lid Taskforce De Bouwagenda), die inviel voor Michèle Blom (Rijkswaterstaat), en Lindy Molenkamp (Provincie Noord-Holland). Die vanuit de rol van opdrachtgever hun perspectief gaven op de portfolioaanpak.


Wat gaat deze portfolioaanpak opleveren voor marktpartijen?
Talsma: “Dit past binnen het transitieprogramma dat Rijkswaterstaat bij de markt heeft ingezet. Precies de kern van de zaak. Je luistert naar elkaar, je hebt een duurzaamheidsopgave, je wilt het efficiënter en goedkoper maken. RWS zegt nu ook: alleen als projecten worden gehaald, gaat innovatie lonen. Fantastisch dat een opdrachtgever dat zegt en het ook in de praktijk brengt! De portfolioaanpak is een van de sporen om projecten op te schalen. Dan kun je mandjes van projecten maken binnen je organisatie, maar je kunt het ook samen doen, zoals naar het voorbeeld vanprovincie Noord-Holland, RWS en De Bouwcampus. Ik vind het een geweldige stimulans in lijn met de doelstellingen van De Bouwagenda.”

Hoe is dat vanuit jouw rol als opdrachtgever?
Lindy: “Ik juich dit toe! Dit is precies waar we naar op zoek zijn. De kracht zit ‘m in het over de eigen organisaties heen werken. Niet iedereen is zo groot als de Provincie Noord-Holland of Rijkswaterstaat, dus we moeten het samen doen. Laten we de handen ineenslaan.

We hebben TNO en de Bruggenstichting gevraagd in kaart te brengen hoe groot de vervangingsopgave van infrastructuur eigenlijk is. Begin april kunnen we die gegevens bekendmaken in een landelijk prognoserapport.”

Kun je meer zeggen over wat zo’n aanpak oplevert voor marktpartijen?
Talsma: “Perspectief! Je kunt vooruit investeren door slim te zijn. En het geeft ook lol!”

Benieuwd naar de rest van het programma tijdens de slotbijeenkomst? Lees hier de wrap up.


Lees ook:
De Bouwcampus zet De Bouwcoalitie voort
Wrap up slot-event De Bouwagenda

De Bouwcampus zet De Bouwcoalitie voort

Tijdens de slotbijeenkomst van De Bouwagenda op 18 maart jl. werden de activiteiten van De Bouwcoalitie overgedragen aan De Bouwcampus. Bernard Wientjes, voorzitter van De Bouwagenda, gaf mee dat draagvlak van overheid, marktpartijen en de kenniswereld cruciaal is om de bouwopgaven te kunnen realiseren. Dat draagvlak is aanwezig in De Bouwcoalitie die de afgelopen vier jaar gevormd is en De Bouwagenda heeft gesteund.

Wientjes: “Na vier jaar is nu het einde van De Bouwagenda aangebroken, maar het is geweldig dat de coalitie wordt voorgezet door De Bouwcampus, die bekrachtigd wordt door veel partijen zoals Koninklijke Bouwend Nederland en ministeries. Het is buitengewoon prettig dat we de voortgang op deze manier borgen.” Ook Maxime Verhagen, initiatiefnemer van De Bouwagenda en voorzitter van Koninklijke Bouwend Nederland is verheugd: “Ik ben er gerust op dat we het vervolgtraject zo kunnen voortzetten.”

Geen excuses meer

Volgens Wientjes zijn er drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan om het Klimaatakkoord van Parijs te halen: innovatie, schaalgrootte en kostendaling. “De opgave is gigantisch en daar is een vorm van centrale regie voor nodig. Dat zou een ministerie van Bouw & Ruimtelijke Ordening moeten zijn én de bouw moet erkend worden als Topsector, waarin onder meer het BTIC innovaties ontsluit en De Bouwcampus schaalgrootte en versnelling aanjaagt. Er zijn geen excuses meer, de rails is aangelegd en de trein moet nu een duw krijgen naar 2050.”

Opschalen & versnellen

Nynke Sijtsma, directeur De Bouwcampus, is het daar volkomen mee eens en ziet in De Bouwcoalitie een sterk en relevant netwerk om dat voor elkaar te krijgen. “De Bouwagenda heeft ervoor gezorgd dat de bouw ook echt op de agenda staat op specifieke onderwerpen, nu moeten we doorpakken door op te schalen en te versnellen. Bij De Bouwcampus zijn we – ondanks corona – in een jaar tijd verdubbeld in het aantal actieve trajecten en dat geeft wel aan hoe groot de urgentie is om met elkaar stappen te zetten. Daarom is het voortbestaan van De Bouwcoalitie ook zo evident: alleen samen kunnen we de opgave(n) realiseren. Je kunt dat niet alleen, daar hebben we de hele ontwerp-, bouw- en technieksector bij nodig en daarin moeten we ook zeker de producenten niet vergeten.”

Commitment

De Bouwcampus biedt De Bouwcoalitie mogelijkheden en ruimte om te blijven ontmoeten en inspireren om tot concrete acties te komen. “Laten we samen leren en samen doen, successen delen en daarop voortborduren. Dan kan een geslaagde pilot doorgroeien naar 100 of 1.000 keer, met kostenreductie als positief gevolg. We hebben daar gecommitteerde mensen bij nodig, die de handen uit de mouwen steken en kunnen concretiseren. Als daar innovatievragen uit voortkomen, kunnen die weer door partijen als het BTIC opgepakt worden, om de trein rijdende te houden.”

Sijtsma sluit af met de woorden dat ze rekent op de sector: “De Bouwcampus stapt in een redelijk gespreid bedje, toch is De Bouwcoalitie dynamisch en organisch. Ik heb er zin in om op een goede manier vorm te geven hieraan. Daarom stel ik iedereen de vraag: waar moeten we mee doorgaan, stoppen of starten? Je kunt jouw antwoorden mailen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en we betrekken je vervolgens graag!”


Lees ook:
Van 4 naar 400
Wrap up slot-event De Bouwagenda

Samenwerken aan de toekomst van de Noordersluis

In co-creatie ideeën genereren voor nieuwe bestemming Noordersluis

De Noordersluis is de grootste van de vier sluizen die de scheepvaartverbinding vormen van de Noordzee en het Noordzeekanaal. Vanaf 2022 neemt de Nieuwe Zeesluis die momenteel in IJmuiden gebouwd wordt de schutfunctie over. Rijkswaterstaat kan de Noordersluis sluiten waardoor de dichte sluis alleen een dijk en een oeververbinding tussen Velsen en IJmuiden vormt. Maar blijven dan interessante kansen liggen? Met deze vraag startte Rijkswaterstaat, in samenwerking met De Bouwcampus, in 2019 het co-creatietraject Toekomst Noordersluis. Vooruitlopend op de Omgevingswet deed Rijkswaterstaat een open oproep aan omgevingspartijen, bedrijven en experts om mee te denken over de maatschappelijke kansen voor deze oude sluis.

De Bouwcampus faciliteerde het co-creatietraject om enthousiaste deskundigen, met uiteenlopende achtergronden, tot innovatieve, toekomstbestendige, duurzame ideeën en perspectieven te laten komen voor de toekomst van de Noordersluis. Meer dan 100 mensen gaven enthousiast gehoor aan de oproep om mee te denken over functies die de Noordersluis in IJmuiden kan krijgen na de ingebruikname van de Nieuwe Zeesluis. Het traject heeft een scala aan mooie ideeën opgeleverd die nu voor een deel verder uitgewerkt gaan worden. Van energieopwekking tot testlocatie en van opvang van plastic tot behoud van de schutfunctie voor de scheepvaart. Een rijke oogst aan ideeën waar Rijkswaterstaat alleen niet op zou zijn gekomen.

Alle ideeën zijn nu samengevat en geanalyseerd in een eindrapport waarbij per idee vervolgstappen zijn benoemd. Bij sommige vervolgstappen is Rijkswaterstaat zelf aan zet, bij andere ligt de bal bij de initiatiefnemers.

Lees het volledige artikel op de website van Rijkswaterstaat of bezoek de website van Toekomst Noordersluis voor meer informatie.

Op naar prototypes na geslaagde overdracht traject Open Leeromgeving Circulaire Viaducten & Bruggen

De Strategic Business Innovation Research (SBIR) Circulaire Viaducten heeft op 16 maart jl. de fase van de haalbaarheidsonderzoeken afgerond. Rijkswaterstaat heeft het afgelopen half jaar intensief samengewerkt met de 10 deelnemende consortia.


Op 23 april zal de beoordelingscommissie bekend maken welke 3 consortia met hun ingediende oplossingsrichting door gaan naar de prototype fase van de SBIR Circulaire viaducten.

Unieke samenwerking om tot een optimaal resultaat te komen

Het projectteam SBIR Circulaire viaducten heeft in de fase van de haalbaarheidsonderzoeken begeleidingsteams voor de consortia benoemd. Ondanks de digitale afstand in deze tijd heeft het SBIR projectteam samen met de 10 consortia zoveel mogelijk de kenniscommunity van de Open Leeromgeving doorgetrokken. Vooral de beoordelingscriteria (technische) haalbaarheid, impact en economisch perspectief zijn aan bod gekomen.

Gezamenlijk zijn diverse expertmeetings georganiseerd voor vragen en/of belemmeringen, rondom bijvoorbeeld de Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken, de Milieu Kosten Indicator en restlevensduur van materialen. 

Ervaring (Ver)telt Tour brengt praktijkervaringen samen

Innovatiehubs zoomen in op vraagbundeling om CO2-neutrale woningrenovatie te versnellen

De Bouwcampus organiseert samen met zes regionale innovatiehubs en De Renovatieversneller een reeks online tv-uitzendingen, waarin ervaringen uit de praktijk van renoveren centraal staan. Woensdag 21 april is de derde Ervaring (Ver)telt Tour. Deze keer is Utrecht de host en gaat de live talkshow de diepte in over vraagbundeling, ofwel seriematige aanpak.

Atto Harsta, transitiemanager bij De Bouwcampus: “De primaire aanleiding voor de Ervaring (Ver)telt Tour is dat we constateerden dat er te weinig werd doorgebouwd op de oplossingen van anderen. We zien dat er veel geïnnoveerd wordt, zowel op proces- als productniveau, maar dat die kennis en ervaringen niet altijd terug te vinden zijn. Dat is wél nodig om de markt open te kunnen breken. Om écht tot opschaling en versnelling over te gaan.”

De Ervaring (Ver)telt Tour is één van de middelen om succesvolle, maar ook minder goede ervaringen, te bespreken en daarmee anderen te inspireren ermee door te gaan, danwel niet in dezelfde valkuil te lopen. “Een heel tastbaar voorbeeld is de samenwerking in Utrecht tussen meerdere marktpartijen en corporaties: zij durven over hun eigen werk heen te kijken. Ze zijn bereid om samen te werken zodat met beperkte capaciteit zo snel mogelijk resultaat bereikt wordt.”

Derde Ervaring (Ver)telt Tour: 21 april a.s.

Onder grote belangstelling hebben twee pitstops plaatsgevonden: in de regio’s Noord en Oost werden verhalen opgehaald over industrialisatie, digitalisering en samenwerkende corporaties. Op 21 april staan de volgende onderwerpen centraal:

Strategisch samenwerken tussen corporaties
In Utrecht en Noord-Holland wordt volume gemaakt door woningen gezamenlijk te verduurzamen. In Utrecht gebeurt dat met een aantal corporaties en hun co-makers. In Noord-Holland met een duurzaamheidscoalitie: NHDC. We gaan in gesprek met Marije Eleveld (Bo-Ex) en Cees Tip (Intermaris) en ontdekken hoe deze samenwerkingen in de praktijk verlopen. Ja, ook de moeilijke momenten krijgen aandacht.

Innoveren in de praktijk
Met het concept ‘spiegelen’ lijken co-makers Rob Withaar en Hans van der Krogt een methodiek gevonden te hebben om aanbieders in een setting te krijgen samen te werken, oplossingen te delen en vraagbundeling te stimuleren. Een onderwerp om beet te pakken!

Digital twins
En dan is er nog het thema ‘kansen van data en digitalisering’, met digital twin in dat verlengde. Hoe wordt daar in Utrecht al mee gewerkt? We spreken erover met drie ervaringsdeskundigen: Egbert Kunst (GroenWest), Niek Habraken (KleurrijkWonen) en Dirk Huibers (Octo).

Praktische informatie

Datum:             woensdag 21 april 2021
Tijd:                 van 12:00 tot 13.30 uur
Locatie:            vanaf je eigen werkplek*

*Uitzending vindt plaats in een van de studio’s van de Johan Cruijff Arena, Amsterdam

Aanmelden kan tot 20 april via deze registratielink.

Eerste uitzending

Tweede uitzending

De Bouwcampus in de Cobouw

Directeur De Bouwcampus: ‘De bouw heeft maatschappelijk goud in handen’

Toen Thomas van Belzen, onderzoeksjournalist bij Cobouw, zijn interesse uitte om meer te weten te komen over De Bouwcampus, stonden wij te popelen om het verhaal te vertellen. Directeur Nynke Sijtsma werd aan de tand gevoeld over het ‘waarom’ en ‘hoe’ van De Bouwcampus en waarom juist zij de kar trekt.  

Thomas: "Ik kende haar niet, geen idee wat mij te wachten stond. Ik ontmoette een vrouw met bravoure, flair en een missie. Sijtsma waarschuwt bouwers en opdrachtgevers snel te veranderen en dicht de bouw een grote rol toe bij het oplossen van immense maatschappelijke opgaven."

Lees hier alvast een korte introductie: 

‘Lekkere binnenkomer was dat toen ze in juni 2019 aantrad als het nieuwe gezicht van De Bouwcampus: ‘Alweer nieuwe directeur’, kopte Cobouw, de derde in drie jaar tijd. Nynke Sijtsma is niet van plan het bijltje er snel bij neer te leggen. De bouw moet aan de bak, geen tijd voor gemaar. Gesprek met een vrouw die wars is van intentieakkoorden en bouwers die zeggen dat ze van plan zijn het morgen anders te gaan doen. Morgen? Vandaag!’

Het volledige artikel lees je hier.

Vijf vragen aan het team Herinrichting Stedelijke Ondergrond

Op diverse plekken in Nederland wordt de ambitie van meer integraal werken en langer vooruitplannen al omarmd. Maar het is nog niet genoeg! Innovatieve en betaalbare oplossingen zijn nodig, zodat de ondergrond effectief benut kan worden. Wij geloven dat dit alleen lukt als partijen samenwerken.

De Bouwcampus brengt in het 'Praktijkprogramma Herinrichting Stedelijke Ondergrond' mensen bij elkaar die in hun werk te maken hebben met de inrichting van de ondergrond en daarbij met vraagstukken die om meer samenwerking vragen: vraag & aanbod komen op die manier samen.

Ervaringen uit de praktijk, de uitdagingen en de dilemma’s waar opdrachtgevers (zoals gemeenten) en marktpartijen mee te maken krijgen, staan centraal in maandelijkse podiumsessies: ‘TransitieMotor: lokale coalities in de ondergrond’.

In aanloop naar de kick-off van de TransitieMotor (27 mei om 16:00 uur) stellen we vijf vragen aan het trajectteam.

1. Wat zou per direct ‘anders’ moeten en hoe krijgt de sector dat voor elkaar?

Het loslaten van conservatief en traditioneel denken zonder daarbij de kennis en ervaring uit het verleden te ontkennen. We moeten per direct accepteren dat de huidige manier van werken en denken niet de oplossingen bieden. Alles wat we tot nu toe geleerd hebben en de ervaringen die we hebben opgedaan moeten in principe anders, of men moet daar in ieder geval voor open staan! Om dit te bereiken is het van belang los te komen van denken en werken in silo’s. Maar ook helpt het als het hoogste niveau in organisaties meedoet, zodat niemand een excuus heeft om niet mee te doen.

2. Hoe speelt De Bouwcampus hierin een rol? 

Wij laten betrokkenen bij de transitie zien wat vroege vogels op dit gebied al hebben bereikt. Met die ervaringen geven we de vogels die op het punt staan te gaan vliegen, de nodige thermiek onder de vleugels. Op die manier kunnen de 'beginners' het zelf ervaren. Wij jagen versnelling en opschaling aan, door bewezen projecten als bewijslast te tonen.

3. Wat is de status van het traject op dit moment?

In elke gemeente met een lokale coalitie willen we een 'ontwerpkamer ondergrond' voor echte wijken inrichten. Het gaat dus om de praktijk, niet om de theorie. Daarin werken de lokale partijen samen aan toekomstbestendige ontwerpen en wordt de realisatie voorbereid en gecoördineerd. Gemeente Zoetermeer is de eerste lokale coalitie waar we mee werken. Daarin gaan Zoetermeer, Stedin en Dunea samen aan de slag in het 'Entreegebied'. Zij zijn bereid gevonden met elkaar het plan van aanpak te ontwikkelen en dat vast te leggen in een intentieverklaring als start van de integrale samenwerking. Met een aantal andere gemeenten zijn gesprekken gaande over het opstarten van soortgelijke lokale coalities.

4. Wat kunnen mensen halen en brengen bij de TransitieMotor?

De Transitiemotor is een showcase van praktijkervaringen en bewezen oplossingen van anderen. Deelnemers kunnen deze kennis gebruiken om zelf mee aan de slag te gaan. Daarnaast ontvangen wij graag aanvullende en nieuwe ervaringen, hulpvragen, partijen en ideeën. De TransitieMotor dient als een gereedschapskist, waarin de tools te vinden zijn die helpen om de transitiedoelstelling te bereiken.

5. Wat is nodig om er een succes van te maken?

Zowel de vraag- als de aanbodkant. Opdrachtgevers en marktpartijen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat de noodzakelijke andere werkwijze wordt toegepast. Dán kunnen we maatschappelijke doelen realiseren tegen acceptabele kosten en zo min mogelijk overlast. Ingrediënten hiervoor zijn meer samenwerking, meer regie/coördinatie, langer vooruitkijken, samen ontwerpen, samen de financiering regelen en samen uitvoeren. Dat is niet een beetje anders, maar is een complexe - en interessante – transitie waar veel partijen bij nodig zijn.

En, verspreid het nieuws dat deze TransitieMotor er is: kom halen en brengen!

Op diverse plekken in Nederland wordt de ambitie van meer integraal werken en langer vooruitplannen al omarmd. Deze praktijkvoorbeelden presenteren we in de catalogus Herinrichting Stedelijke Ondergrond.
Op 27 mei organiseren we de eerste sessie van de ‘TransitieMotor: lokale coalities in de ondergrond’, waarin ervaringen uit de praktijk centraal staan.

 

'Fabriekswoningen' zijn óók geschikt voor binnenstedelijke bouw en bovendien circulair en stikstofarm

In het artikel 'Nieuwbouw van de lopende band' in de Volkskrant van 1 juni wordt op een positief-kritische manier gekeken naar 'fabriekswoningen', of wat ook wel industriële woningbouw wordt genoemd. Wel hebben de experts die aan het woord komen een enigszins achterhaald perspectief ten aanzien van de industriële mogelijkheden. Met name als het gaat over waar die woningen moeten komen te staan, maar ook ten aanzien van de duurzame mogelijkheden.

Geschikt voor bestaande locaties

In het artikel wordt een lopende-band-beeld geschetst van eindeloos dezelfde woninkjes die enkel in grote series in een weiland kunnen worden geplaatst. Industriële woningen en woningonderdelen zijn echter heel geschikt voor inbreien, optoppen, aanleunen, transformeren van bestaande locaties. Dat komt goed uit, want het huidige overheidsbeleid is primair gericht op het bouwen in de bestaande steden oftewel binnenstedelijk verdichten en transformeren. De angst voor weilanden vol eenvormige woningen is daarom niet terecht.

Steeds meer variatiemogelijkheden

Bovendien heeft de bouw de digitalisering en het parametrisch ontwikkelen en produceren inmiddels ook opgepakt. Steeds meer woningbouwproducenten beschikken over deze hulpmiddelen om kleinschalig (tot series van 1) woningen en woningcomponenten industrieel te vervaardigen. En die ontwikkeling zal tot steeds meer variatiemogelijkheden leiden in maat, materiaal, kleur, duurzaamheidsmaatregelen en uitvoering. Het valt op dat de betrokkenen die in het artikel aan het woord komen dit niet op het netvlies lijken te hebben. De noodzakelijke investeringen in dit soort industriële productieprocessen zijn hoog en vragen vooral om continuïteit.

Woningen als product

Om te zorgen dat er jaarlijks een constant maar wel gevarieerd volume door de fabriek heen gaat, moeten we met alle betrokkenen het systeem herinrichten. Dat betekent dat we woningen als een goed vormgegeven en duurzaam product kunnen gaan benaderen. Een woonproduct dat je naar eigen smaak en inhoud inkoopt bij de leverancier van jouw keuze. Gemaakt van nieuwe duurzame materialen waaronder hout en andere biobased materialen die heel geschikt zijn om industrieel te bewerken.

Circulair en stikstofarm

Dus ook daar ligt een onderbelichte kans van de industriële woonproducten. Ze gaan ons niet alleen helpen om binnenstedelijk, sneller geschikte en gevarieerde woningen toe te voegen (ook in het sociale en middensegment), maar zijn ook nog eens circulair en stikstofarm te produceren. Win-Win dus als we met elkaar meer regie en continuïteit kunnen gaan organiseren.

Laten we daar morgen mee starten en jaarlijks minimaal 25.000 houten industriële (semi)permanente woonproducten gaan plaatsen. Daarvoor is vandaag al voldoende capaciteit. Nu op naar een omslag in het denken en handelen.

Atto Harsta, transitiemanager De Bouwcampus, Traject Industriële Woningbouw

Dit is waarom De Bouwcampus is aangesloten bij City Deal Openbare Ruimte

Gezamenlijk drie jaar aan de slag met stedelijke transitieopgaven

De komende jaren gaat de openbare ruimte in Nederlandse steden op de schop, daar zijn we ons allemaal van bewust. Want, het is nodig voor de vervanging en renovatie van infrastructuren, voor de verduurzaming van gebouwen en de omgeving, voor nieuwe vormen van mobiliteit en voor de herinrichting van de stedelijke ondergrond. De bundeling van al deze maatschappelijke doelstellingen zorgt voor geheel nieuwe uitdagingen. City Deal Openbare Ruimte is in het leven geroepen om daar handelingsperspectief in te vinden. Ook De Bouwcampus jaagt transities hierin aan en heeft coalitievorming, co-creatie en concretiseren als vaste waarden in elk traject geïntegreerd. Laten dit nu net óók de pijlers zijn waarop City Deal Openbare Ruimte rust. Een partnerschap kon niet uitblijven.  

Integrale aanpak

In City Deal Openbare Ruimte bundelen diverse ministeries, gemeenten, kennisinstellingen en nutsbedrijven de komende drie jaar de krachten om te werken aan een integrale aanpak voor stedelijke transitieopgaven. Want gezien de drukte zowel boven als onder de grond is het vormen van oplossingen een uitdaging van formaat. Hoe zorgen we dat opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie, deelmobiliteit, een nieuwe circulaire economie en een gezonde natuurinclusieve stad zo goed mogelijk op elkaar aansluiten? Door in kaart te brengen welke opgaven er liggen, welke planningen de verschillende projecten hebben en welke investeringen nodig zijn, kunnen de partners binnen de City Deal een nieuw instrumentarium voor de verduurzaming van de openbare ruimte ontwikkelen.

Sluit aan op visie van De Bouwcampus

Wil Kovács, transitiemanager bij De Bouwcampus in het traject Herinrichting Stedelijke Ondergrond: “We zijn geen eigenaar van bruggen, ondergrond of stad, maar helpen andere partijen om vooruit te komen door mensen met elkaar te verbinden. We geloven erin dat we met de bouwsector (van ingenieursbureau tot opdrachtgever en van vastgoedeigenaar tot bouwbedrijf) meer voor de samenleving kunnen betekenen als we anders zouden werken. Wij praten daar niet alleen in abstractheid over, maar willen daarvan bewijs leveren in echte projecten. Om te laten zien dat door te veranderen je beter, duurzamer en betaalbaarder kunt bouwen aan de toekomst. Dat je door goede innovaties in de praktijk te testen, sneller in staat bent om op te schalen en te repeteren. Daar heb je dan wel de hele keten voor nodig! De Bouwcampus brengt om die reden markt, overheid en kennisinstellingen samen, om ook werkelijk ‘samen’ te doen. Wij zullen ons daarin ook actief inzetten binnen de daarvoor meest geschikte ontwerpteams van de City Deal Openbare Ruimte.” 

Concrete afspraken

De aansluiting bij City Deal Openbare Ruimte is in die zin een heel logische stap naar het bereiken van nog meer partijen die integraal willen samenwerken met oog voor een toekomstbestendig Nederland; zowel onder als boven de grond. In City Deals gaan de partners gezamenlijk op zoek naar experimenteerruimte in lokale cases en zorgen ze voor opschaling van succesfactoren, zodat heel Nederland profiteert van de innovaties. In deze specifieke City Deal Openbare Ruimte zijn 26 partijen aangesloten, die zich allemaal committeren aan een aanpak waarin de inhoud centraal staat en wordt samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid.

Koninklijke Metaalunie en De Bouwcampus tekenen meerjarig partnercontract

Langdurige samenwerking voor Koninklijke Metaalunie en De Bouwcampus

De Bouwcampus en Koninklijke Metaalunie hebben een partnerovereenkomst ondertekend. In 2021 is gestart met een meerjarige samenwerking om de continuïteit en daarmee de kwaliteit van het partnerschap te vergroten. 

Koninklijke Metaalunie is met meer dan 14.000 leden de grootste ondernemersorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de metaal. Het bedrijf richt zich op organisaties in de metaal- en technieksector; van eenmanszaken tot bedrijven met meer dan 100 werknemers. Koninklijke Metaalunie beschikt over brede expertise, kennis van de branche en biedt een concrete, resultaatgerichte aanpak. 

Hout, beton, staal en andere materialen hebben allemaal hun specifieke eigenschappen en kwaliteiten. De Bouwcampus streeft daarom naar een brede vertegenwoordiging van producenten/leveranciers om de trajecten te verbinden. Met focus, vaart en impact wordt in die trajecten gewerkt aan de transities binnen drie maatschappelijke opgaven (vervanging & renovatie infrastructuur, verduurzaming gebouwen & omgeving en de herinrichting van de stedelijke ondergrond). Met het doel om tot opschaling en versnelling te komen in de bouwsector. [Zie hier een overzicht van de lopende trajecten].

De partnerovereenkomst is getekend door Jos Kleiboer, Directeur Beleid Metaalunie, en Nynke Sijtsma, Directeur De Bouwcampus. 

Jos Kleiboer: “De samenwerking met De Bouwcampus biedt de leden van Metaalunie een kans om bij te dragen aan nieuwe manieren om tot duurzame en circulaire bouwconcepten te komen, in de bouw en in de GWW-sector. Gezamenlijk met opdrachtgevers, ontwerpers en bouwers kunnen de toeleveranciers onder onze leden komen tot nieuwe wijzen van aanbesteden van vervanging en renovatie van kunstwerken, bruggen en viaducten. Bijvoorbeeld door niet één object maar in een keer een portfolio aan te besteden van meerdere vergelijkbare objecten. Of in teamverband met toeleveranciers, opdrachtgevers en aannemers komen tot nieuwe innovatieve methoden die niet realiseerbaar zijn zonder enige schaalgrootte. 

Schaalgrootte, of beter het gebrek aan schaal, is een van de meest belemmerende factoren bij het realiseren van de circulaire bouweconomie. Het ontwerpen van objecten op een wijze dat hergebruik van de toegepaste bouwproducten, maar ook van complete objecten, gestimuleerd wordt, is een van de voornaamste doelen die Metaalunie graag gerealiseerd ziet worden. Een partnerschap met De Bouwcampus wordt door Metaalunie gezien als instrumenteel om dat doel te bereiken.”

Nynke Sijtsma: "We merken dat steeds meer partners bereid zijn om een meerjarige relatie met De Bouwcampus aan te gaan, zoals Metaalunie dat nu ook doet. Ik vind het heel waardevol dat ook leveranciers en producenten intensiever worden betrokken bij de trajecten van De Bouwcampus. Bij die bedrijven wordt veel geïnnoveerd en werken mensen met gedegen kennis en ideeën, bijvoorbeeld over de voordelen van meer seriematig werken of meer circulair werken. Met de Metaalunie gaan we actief deze medewerkers betrekken bij de activiteiten van De Bouwcampus.”

Alle partners

Deze partners ondersteunen de doelstellingen van De Bouwcampus en dragen bij aan de ontwikkeling van de sector: https://debouwcampus.nl/community/partners.

‘Samenwerking leidt tot radicale inzichten en ongewone ideeën’

Hackathon sluizen

Rijkswaterstaat staat voor een enorme vervangings- en renovatieopgave, die we niet alleen kunnen én willen oppakken. Daarom werken we samen met marktpartijen in de hele keten aan innovatieve oplossingen. Een mooi voorbeeld is de ‘hackaton sluizen’ die plaatsvond op 20 mei 2021. ‘Omdat we in Nederland maar over een kleine groep sluizenexperts beschikken, is structurele uitwisseling van kennis enorm belangrijk.’

De komende jaren werkt Rijkswaterstaat aan de vervanging en renovatie (VenR) van de bestaande infrastructuur. Zo naderen veel Nederlandse sluizen het einde van hun levensduur. En dat is niet het enige, zo vertelt Daan Dunsbergen, kenniscoördinator Vervanging en Renovatie bij Rijkswaterstaat. ‘Er spelen op sluizengebied ook allerlei andere ontwikkelingen waarmee we rekening moeten houden. Daarbij gaat het niet alleen om beperkte toekomstige capaciteit en financiële middelen, maar ook om maatschappelijke ontwikkelingen zoals de klimaatverandering, de energietransitie en circulariteit. Een enorme opgave, die we als Rijkswaterstaat niet alleen kunnen én willen oppakken. Samen met alle verschillende betrokkenen, waaronder marktpartijen, willen we daarom tot innovatieve oplossingen komen. Want samenwerking leidt tot radicale inzichten en ongewone ideeën.’

Lees hier het gehele artikel van Rijkswaterstaat.

Lees hier een wrap up van de hackathon sluizen.

Wrap up Hackathon Sluizen

Hier lees je alle highlights van de hackathon sluizen

Vele sluizen in Nederland naderen het einde van de levensduur. Tegelijkertijd moet rekening gehouden worden met beperkte toekomstige capaciteit, financiële middelen en verschillende maatschappelijke ontwikkelingen als klimaatadaptatie, energietransitie en circulariteit. Daarom is afgelopen jaar een sectorbrede samenwerking gestart om kansrijke onderwerpen voor innovatie te bepalen die op korte termijn ook toegepast en opgeschaald kunnen worden in de praktijk. Innovatieve monitoring, data-management en informatie gedreven asset management rondom sluizen is daarbij als meest kansrijk naar voren gekomen om slimmer te werken en kosten te besparen. In dit kader heeft op donderdag 20 mei jl. een hackathon plaatsgevonden, specifiek gericht op hoe we de levensduurvoorspelling van sluizen kunnen verbeteren met innovatief datamanagement.

Vier teams bestaande uit experts met verschillende achtergronden gingen aan de slag om, op basis van innovatieve datatechnologie, een verbeterd concept te ontwikkelen voor de levensduurvoorspelling van de bewegingswerken van de sluisdeuren bij Delden in het Twentekanaal.

De case

De dag werd afgetrapt met een welkomstwoord door Daan Dunsbergen, kenniscoördinator V&R bij Rijkswaterstaat. Daan was samen met Alex Hekman, business director Water bij Sweco, dagvoorzitter van de hackathon. Hij gaf een korte toelichting op de aanleiding voor en het doel van de hackathon, waarbij het toepassen van innovatieve datatechnologie wordt gezien als een topkans om dit vraagstuk te beantwoorden. De opdracht voor de vier teams luidde als volgt:

Ontwikkel een data-gedreven concept voor een verbeterde levensduurvoorspelling van de bewegingswerken van de sluisdeuren bij Delden op basis van innovatieve datatechnologie. Welke verbetering kunnen we teweegbrengen door gebruik te maken van allerlei object-data van sluis Delden? En wat als je dat uitbreidt met areaaldata van de sluizen Hengelo en Eefde binnen dezelfde corridor (Twentekanaal)?

Het doel van de dag is om te komen tot een innovatief concept; de ontsloten datasets dienen ter inspiratie en om de werking en haalbaarheid van het concept aannemelijk te maken. De teams hoeven zich hierbij niet te beperken tot de verstrekte datasets. Het is ook niet noodzakelijk om gebruik te maken van geavanceerde diagnose en prognose modellen.

Inspirerende pitches

Om de groepen te inspireren en enigszins op weg te helpen gaven vijf experts een pitch. Jaap Bakker (Specialist Asset Management en Data Integration bij Rijkswaterstaat) daagde de deelnemers uit met de vraag: ‘levensduur, wat is dat?’ Gerard Gaal (Senior Consultant bij TNO) zoomde in zijn pitch in op de levensduur van componenten van de sluis. Kees Baake (Web Application Developer bij Sweco) stelde aan de orde wat mis is met het ‘klassieke’ model bij het bij elkaar laten komen van verschillende datastromen, waarbij gedurende iedere stap data verloren gaat. Willem Hartman (Directeur Mobiliteit bij Vialis) vertelde meer over het business model achter innovatief sensor- en datagebruik voor diensten. Karin de Haas (Directeur van het Centrum voor Ondergrond Bouwen (COB)) voorzag de deelnemers van vijf tips aan de hand van de overeenkomsten tussen tunnels en sluizen.

Aan de slag

Aan het eind van de ochtend gaf ieder team een korte pitch over de aanpak van het vraagstuk, de diagnose, de eerste ideeën en de focus waarmee het team verderging. Experts Ruud de Bruijne (RVO) en Gilbert Westdeorp (Rijkswaterstaat) luisterde mee. Met alle feedback van de pitches op zak, werkten de vier teams ’s middags verder aan hun concept.

Aan het eind van de dag pitchten de teams hun concept voor de jury, bestaande uit topmanagers vanuit Vialis, Dura Vermeer, Deltares en Rijkswaterstaat.

 

  • Robert de Roos (Topadviseur techniek bij Rijkswaterstaat)
  • Theo Winter (Raad van bestuur divisie infra bij Dura Vermeer)
  • Jan Willemsen (Directeur bij Vialis)
  • Peter van den Berg (Onderzoeksdirecteur bij Deltares en voorzitter Kennisplatform Natte Kunstwerken)

Pitch Team 1 (Marc Geerts, Kees Baake, Esra Bektas, Sahand Asgarpout en begeleider Dinant Schippers)

Team 1 liet zich inspireren door de pitch van Kees Bakker waarin hij aangaf dat de levensduur van een object een beslissing is die afhangt van functionaliteit, techniek en kosten. Dit is vertaald naar een model dat binnen assetmanagement toegepast wordt. In het model wordt gekeken naar de lifecycle delivery van sluis Delden. Rijkswaterstaat is in dit geval de beheerder, de assetmanager. De assetmanager heeft invloed op wanneer iets wel of niet voldoet. De risico’s vanuit technisch, functioneel en economisch oogpunt moeten in beeld worden gebracht om de juiste maatregelen te kunnen nemen. De juiste data moet hiervoor verzameld worden, met o.a. behulp van smart sensoring. Op die manier kan besloten worden wanneer ingegrepen dient te worden op de kritische onderdelen om falen te voorkomen.

Pitch Team 2 (Andreas Hartmann, David de Jong, Edo Noordermeer, Erik van Gool, Jeanette Visser en begeleider Joost Breedeveld)

Team 2 werd getriggerd door de boodschap dat het einde van de levensduur van een object wordt veroorzaakt door functionele eisen in plaats van alleen technische eisen. Als het gaat over veranderingen in functionele eisen, denkt de groep aan het gebruik van scenario’s. Het team introduceert de sluizen stress-test, vergelijkbaar met de stress-test in de financiële wereld. Om dit te realiseren moet een model opgesteld worden waarmee bepaalde scenario’s gesimuleerd kunnen worden. Op basis daarvan is dan te zeggen of de sluis, of een onderdeel, bestand is tegen het scenario en of het nog kan functioneren. Met betrekking tot de functionele levensduur zal rekening gehouden worden met scheepvaart en omgevingsparameters. Voor de technische levensduur zal gebruik worden gemaakt van datagedreven modellen, faalmechanismen en prestatiekillers. Om dit te bereiken zullen dus scenario’s gesimuleerd worden om de robuustheid ten opzichte van toekomstige ontwikkelingen te voorspellen.

Pitch Team 3 (Floris Besseling, Glenn Tenniglo, Stephan de Gelder, Hessel Voortman en begeleider Gerard Gaal)

Het concept van team 3 bestaat uit een aantal belangrijke pijlers. Ten eerste willen ze permanent inzicht in de actuele inschatting van einde levensduur van een constructie. Daarbij willen ze aan conditiemonitoring doen op componentniveau. Op die manier kan aan een passende aanpak worden gewerkt per component met de focus op de prestatiekillers. Als dit breder wordt toegepast, kan gebruikgemaakt worden van areaal databases. De conditie monitoringsinformatie wordt geïntegreerd met de ontwerpinformatie, om extra hoogwaardige informatie op te leveren. Als het op componentniveau succesvol is, kan opgeschaald worden naar objectniveau en corridorniveau. Dan kom je ook op een punt dat je technische, functionele en economische levensduur kunt integreren.

Pitch Team 4 a.k.a. Team de Windroos (Theo Schippers, Paul van Dalen, Bjorn Boom, Martijn de Jong, Xander Smits en begeleider Roger van Mil)

Het concept van team 4 is een ‘asset info centrum sluizen’. Zij zijn voor een object overstijgende samenwerkingsgroep voor het koppelen van data, prestaties en levensduur bij sluizen. Het team wil een globaal beeld krijgen wat er bij sluizen gebeurt, zodat de sluizen te vergelijken zijn en een op meerdere sluizen toepasbaar proces en een overdraagbaar proces gerealiseerd kan worden. Hiervoor willen ze areaal brede data toepassen om een betere levensduur inschatting te kunnen maken. Nu wordt te veel gekeken naar één object waardoor er geen juist referentiekader is om de juist aantoonbare beslissingen te kunnen nemen.

En de winnaar is…

Na grondig beraad van de jury en een leuke cocktailworkshop voor de deelnemers, kwam team 2 als winnaar uit de bus. De jury complimenteerde vooral de gedegen koppeling naar de toekomst toe. De stresstest, digital twin en probabilistische koppeling van toekomstige eisen aan huidige metingen gooide hoge ogen. Alle componenten van de overige teams kwamen naar voren, met de extra toevoeging van toekomstgerichtheid.

De winnaars van de hackathon ontvingen een mooie prijs, namelijk een deelname aan een inspectierondvlucht over het areaal!


De hackathon sluizen is georganiseerd door een kwartiermakersgroep van Rijkswaterstaat, Koninklijke NLingenieurs, Bouwend Nederland, Techniek Nederland, het Kennisplatform Natte Kunstwerken, Vitale Assets en De Bouwcampus

Lees hier het artikel van Rijkswaterstaat over de Hackathon Sluizen

Blog | Rob Konings over het aanjagen van duurzaam gebruik van vastgoed

Rob vertelt in deze blogreeks over de praktijk in relatie tot de transitiedoelen die we hebben. Hij weet wat er speelt in de opgave ‘Verduurzaming Gebouwen & Omgeving’ en welke vragen er leven. Hij zoekt daar de mensen bij die, net als wij, bereid zijn stappen te nemen. Doe je mee? 

Thuiswerken als aanjager voor duurzaam gebruik van vastgoed

Afgelopen weekend bracht ik met mijn vrouw en kinderen een bezoek aan het Nederlands Openluchtmuseum. “Typisch,” zei mijn vrouw toen we één van de boerderijen daar verlieten: “in die tijd werkte iedereen vanuit huis.”

Werken vanuit huis, of bijvoorbeeld in de (stedelijke) natuur - zoals onlangs weer gepromoot tijdens de outdoor office day - is een van de bewegingen die door de COVID-19-pandemie is versterkt. In deze beweging is de functie van veel vastgoed, zoals kantoren, aan verandering onderhevig. Steeds meer mensen hebben de behoefte om daar te werken, wanneer het hen het beste past.

Samenwerken, ontmoeten en individuele werkzaamheden lijken daarbij in andere dimensies plaats te vinden. Niet alleen ruimtelijk en geografisch maar ook in tijd (asynchroon werken).

Noodzakelijk, maar (te) lastig?

Deze beweging zorgt niet alleen voor andere eisen aan de flexibiliteit en adaptiviteit van het vastgoed waar mensen (samen)werken en ontmoeten, maar kan ook fungeren als aanjager om vastgoed meer duurzaam te benutten. Ook voor wat betreft de reisbewegingen daarnaartoe en hergebruik.

Dat dit meer duurzaam benutten van vastgoed noodzakelijk is, is voor mij een gegeven. De bouw is verantwoordelijk voor 50% van het grondstoffenverbruik, 40% van het totale energieverbruik en 35% van de CO2-uitstoot. Met de opgave om in 2050 100% circulair, duurzaam en energieneutraal te zijn rijst de vraag: doen we de juiste dingen en voldoende snel? De uitspraak in de klimaatzaak van Urgenda tegen Shell geeft daar volgens mij het antwoord op.

Dus wat kunnen we – kan ik! – (anders) doen en in voldoende snel tempo?

Voor het traject Adaptief en Flexibel Vastgoed bij De Bouwcampus is daarbij het vertrekpunt: 100 jaar extra en klokje rond gebruik van gebouwd vastgoed.

Hoewel in Nederland best een aantal aansprekende voorbeelden is te vinden blijkt het in de werkpraktijk toch (te) lastig om hier op grote schaal navolging aan te geven. Waar ligt dat aan? Welke lessen zijn er met en van elkaar te leren? Welk gedrag hebben we te veranderen en welk gedrag juist niet? Weet jij het? Laat het me weten via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.!


Lees ook:

Blog | Een onbesproken oplossing: kleiner wonen

Blog | Vastgoed en groepsbinding; een onlosmakelijk verband


 Over Rob Konings

Rob Konings is transitiemanager in een aantal trajecten van De Bouwcampus. Hij weet dat individuele organisaties de grote opgaven niet alleen kunnen realiseren, dat de sector daarin de sector (en publieke opdrachtgevers) nodig heeft. Daarom zorgt hij ervoor dat verschillende partijen met eenzelfde soort problematiek of uitdaging aan tafel komen om met die vraagstukken aan de slag te gaan. Niet project-voor-project, want dat gaat te langzaam en kost onnodig veel geld. Wel door in coalitie samen te werken aan oplossingen, zodat we systeemveranderingen kunnen teweegbrengen die leiden tot opschaling en versnelling. We bundelen kennis, kunde en ervaring uit de sector om tot échte doorbraken te komen die succesvolle cases repeteerbaar kunnen maken.

Blog | Vastgoed en groepsbinding; een onlosmakelijk verband

Rob Konings vertelt in deze blogreeks over de praktijk in relatie tot de transitiedoelen die we hebben. Hij weet wat er speelt in de opgave ‘Verduurzaming Gebouwen & Omgeving’ en welke vragen er leven. Hij zoekt daar de mensen bij die, net als wij, bereid zijn stappen te nemen. Doe je mee? 

Vastgoed en groepsbinding; een onlosmakelijk verband

Het Europees Kampioenschap voetbal is net afgesloten, met misschien wel een kater voor Nederland. En hoewel er al veel is geschreven over (de prestaties van) het Nederlands Elftal wil ik daar ook nog wel iets over kwijt.

Niet zozeer over welk systeem beter had gewerkt of wie op welke positie had moeten staan, maar wel hoe vastgoed doorwerkte in de groepsbinding van oranje.

Om hierbij Ruud van Nistelrooij – een van de trainers – te citeren: “…zag ik in Zeist een prachtig schouwspel. De hele groep was samen in een grote ruimte met elkaar bezig (…) In Noordwijk waren we meer verspreid in groepjes. Hier wordt samen gegamed, gekaart, gepraat, koffiegedronken (…) Dat hiërarchische van vroeger zie ik helemaal niet.”

Van Nistelrooij’s ervaring sluit goed aan bij de conclusie van de Universiteit Utrecht dat de fysieke ruimte – het gebouw – een plek is om verbinding te voelen.

Gelijksoortige conclusies zijn ook getrokken tijdens de door
De Bouwcampus – samen met het Center for People and Building (CfPB) en Arcadis – georganiseerde webinars over identiteit en (ver)binding in relatie tot vastgoed.

Organiseren en plaatsen van gemeenschappelijkheid lijken hierbij onlosmakelijk met elkaar verbonden: zowel in historische als (mogelijk) toekomstige context als in de vorm van fysieke en “verbeelde” gemeenschappen. Identiteit is daardoor een organisatievraagstuk dat vertaald moet worden naar het fysieke gebouw of (virtuele) werkplek. Een mensgerichte aanpak - wie zijn je medewerkers en wat hebben zij nodig? - lijkt daarbij ondersteunend te werken.

Blijkbaar heeft oranje die inzichten al goed onder de knie. Nu nog even goed oefenen op die 5-3-2 voor een volgend toernooi…J

Heb jij inspirerende voorbeelden, leerervaringen of hulpvragen die van invloed zijn op de transitie naar 100 jaar extra en klokje rond gebruik van gebouwd vastgoed? Dan verneem ik graag van je! Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


Lees ook:

Blog | Een onbesproken oplossing: kleiner wonen

Blog | Rob Konings over het aanjagen van duurzaam gebruik van vastgoed


 Over Rob Konings

Rob Konings is transitiemanager in een aantal trajecten van De Bouwcampus. Hij weet dat individuele organisaties de grote opgaven niet alleen kunnen realiseren, dat de sector daarin de sector (en publieke opdrachtgevers) nodig heeft. Daarom zorgt hij ervoor dat verschillende partijen met eenzelfde soort problematiek of uitdaging aan tafel komen om met die vraagstukken aan de slag te gaan. Niet project-voor-project, want dat gaat te langzaam en kost onnodig veel geld. Wel door in coalitie samen te werken aan oplossingen, zodat we systeemveranderingen kunnen teweegbrengen die leiden tot opschaling en versnelling. We bundelen kennis, kunde en ervaring uit de sector om tot échte doorbraken te komen die succesvolle cases repeteerbaar kunnen maken.

Voor samenwerken is moed nodig. Vraag het de Kademakers!

Kademakers delen lessons learned

Gemeente Amsterdam is op 11 januari jl. van start gegaan met de samenwerkingsovereenkomst ‘SOK Kademakers’ met Dura Vermeer Infra, Beens Groep en H. van Steenwijk. Deze overeenkomst is een ‘state of the art’ voorbeeld van het type portfoliocontracten waarin de vernieuwing van de Amsterdamse kademuren wordt aangepakt in een langjarige samenwerking. Dit heeft als doel om continu gezamenlijk te leren en te versnellen. In de bijeenkomst van de Community Portfolioaanpak van De Bouwcampus delen Marlous Vogels (coördinator samenwerking bij de Vernieuwingsopgave Kademuren van de gemeente Amsterdam) en Bas Klaver (programmamanager Samenwerkingsovereenkomst Kademakers van Dura Vermeer) openhartig  hun eerste ervaringen van deze langjarige samenwerking.

Van SOK naar NOK

Vanuit de samenwerkingsovereenkomst SOK kademakers is een nadere overeenkomst opgesteld (NOK). Zo is van de SOK op hoofdlijnen gewerkt aan een gezamenlijke visie in  werksessies met partners. Deze visie is vervolgens vertaald naar concrete spelregels en contractdocumenten. Dit proces is begeleid door een tactische organisatie laag. Deze laag stuurt niet op de inhoud, maar houdt zich bezig met het uitrollen, door ontwikkelen en borgen van de samenwerking. Deze extra tactische laag is de crux geweest om met een dergelijke samenwerkingsovereenkomst te starten.

Vier kritische aspecten van samenwerking

In de bijeenkomst staan vier kritische aspecten van de samenwerking centraal, namelijk prijsvorming, procesinrichting samenwerking, omgeving en opschaling en borging continuïteit. Aan de hand van filmpjes met stellingen van de verschillende partners in de SOK Kademuren komen belangrijke lessen naar voren.

Thema 1: prijsvorming

Binnen Programma Bruggen en Kademuren heerst het principe: eerlijk geld voor eerlijk werk. Van beide kanten vraagt het wat om tot een eerlijke prijs te komen. Het is een continu gesprek. Het is goed om inzichtelijk te maken wat voor processen er spelen bij de opdrachtnemer en opdrachtgever, dat zorgt voor begrip. Als je dit proces van prijsvorming goed doorloopt, zal er daarna minder discussie over zijn. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is transparantie.

Klik hier voor het filmpje van Martijn Groen (projectleider Dura Vermeer)
KIik hier voor het filmpje Jain Jankipersadsing (contractmanager gemeente Amsterdam)

Thema 2: proces

Uit de pollvraag over welke verandering i.r.t. het proces het meest lastig is, geeft 65% van de deelnemers aan dat dit een andere houding aannemen en het daarvoor gewenste gedrag vertonen is. Marlous en Bas geven aan dat een andere houding en gedrag inderdaad nodig is, maar dat we merken dat taken verdelen ook spannend is. Daarnaast hebben de partijen ook besproken hoe ze kunnen gaan escaleren als iets misloopt. Tevens hebben ze ingezet op de preventieve kant, hoe kun je escalatie voor zijn en hoe dekken we spannende zaken van te voren af. Dit wordt o.a. gedaan door benen-op-tafel sessies, regelmatige assessments en wederzijdse feedback. Het uitgangspunt van de samenwerking is niet dat de gemeente in de lead is. Het is ingestoken als bouwteam samen met de partners.

Klik hier voor het filmpje van Frank de Reus (projectleider uitvoering H.v. Steenwijk)
Klik hier voor het filmpje van Arie Dirk van der Plas (projectmanager gemeente Amsterdam)

Thema 3: omgeving

Het vele luisteren en vragen om input van de omgeving heeft impact op de projecten. Het grote doel, het vervangen van de kademuren, moet hierbij niet uit het oog verloren worden. Dit is een politiek gevoelig aspect en de gemeente heeft hier veel aandacht voor om het in balans te houden.

Klik hier voor het filmpje van Vincent van Velse (hoofduitvoerder Dura Vermeer)
Klik hier voor het filmpje van Rende Jan Hop (coördinator Samenwerking gemeente Amsterdam)

Thema 4: opschaling/continuïteit

Er worden drie succesfactoren benoemd voor continuïteit en opschaling, namelijk een teamsamenstelling die de komende jaren hetzelfde blijft, transparantie t.a.v. doelen en belangen en geen optimaal resultaat zonder inspanning en discussie. Een vast team is voornamelijk in de opstartfase essentieel. Het gedachtegoed en de samenwerking hangt aan deze mensen. Voor opschaling en continuïteit wordt daarnaast ingezet op evaluatie en monitoring. Zo worden de oorspronkelijke gunningscriteria blijvend gemonitord. En voor elke NOK vindt een evaluatie plaats over wat er is afgesproken en of dat is behaald. De evaluatie en monitoring werkt twee kanten op.

Klik hier voor het filmpje van Fred Groot (projectmanager Beens Groep)
Klik hier voor het filmpje van Joyce van Tellingen (projectmanager gemeente Amsterdam)

Tot slot

Malcolm Aalstein (trekker marktstrategie van het Programma Bruggen en Kademuren van de gemeente Amsterdam en mede-initiatiefnemer van de Community Portfolioaanpak op De Bouwcampus) geeft aan dat we nu aan het begin staan van de samenwerking van de kademakers. Er wordt heel veel geïnvesteerd aan de voorkant. En dat is nodig, want we zijn nog wel even met elkaar bezig. De intentie is om 10 jaar met elkaar te werken. Er gaan moeilijke momenten komen. Maar het gevoel na de filmpjes en hoe Bas Klaver en Marlous Vogels gezamenlijkheid uitstralen in deze bijeenkomst is goed. Die energie moeten we vasthouden als het moeilijk wordt! Het is goed dat veel wordt gesproken over hoe wordt samengewerkt, hoe het proces wordt ingericht en hoe de prijs wordt bepaald. Alles wordt daarin netjes vastgelegd. Tegelijkertijd kunnen er veel mooie dingen ontstaan die je niet kunt opschrijven, zoals: hoe gun je elkaar voordeel, hoe help je de ander als die in de problemen komt.

 De Community Portfolioaanpak van De Bouwcampus organiseert een serie van bijeenkomsten om de portfolioaanpak sector-breed te ontwikkelen. In de bijeenkomsten worden, aan de hand van situaties uit de praktijk, verschillende dilemma's en uitdagingen besproken rondom de portfolioaanpak en samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Hiermee willen wij het besef verhogen dat het werken met portfoliocontracten het nodige vraagt van samenwerking, houding en gedrag. De resultaten van deze bijeenkomsten gebruiken De Bouwcampus en haar partners voor de verdere inrichting van de portfolioaanpak. Daarnaast deelt De Bouwcampus de resultaten breed zodat de hele sector kan profiteren.

Klik hier om het volledige verslag van de bijeenkomst Community Portfolioaanpak over de ‘SOK Kademakers’ te downloaden.

Blog | Een onbesproken oplossing: kleiner wonen

Rob Konings vertelt in deze blogreeks over de praktijk in relatie tot de transitiedoelen die we hebben. Hij weet wat er speelt in de opgave ‘Verduurzaming Gebouwen & Omgeving’ en welke vragen er leven. Hij zoekt daar de mensen bij die, net als wij, bereid zijn stappen te nemen. Doe je mee? 

Een onbesproken oplossing: kleiner wonen

De zomervakantie is voor velen een tijd van ontspanning en genieten. En voor veel Nederlanders maakt kamperen daar onderdeel van uit: 1 op 9 huishoudens heeft een caravan of camper. Een mooie gelegenheid om daarmee eens te experimenteren om duurzamer te gaan wonen. Want hoewel er veel aandacht is voor o.a. het aardgasvrij maken en isoleren van woningen blijft een andere oplossing voor verduurzaming vaak onbesproken: kleiner wonen.

In de tijd van de eerste Woningwet (begin 20e eeuw) hadden mensen ongeveer 8 vierkante meter per persoon. Tegenwoordig is dat gemiddeld 65 vierkante meter; een verachtvoudiging! Een caravan past daar met zijn elf vierkante meter (met voortent zo’n 22m²) – net als een tiny house – mooi tussenin: ook wat betreft de minimale eisen aan woonoppervlakte.

Als we bovenstaande combineren met de ambitie van het traject 'Adaptief en flexibel vastgoed' om een krimp van kantoorruimte met 20% mogelijk te maken, zou dat in theorie moeten kunnen leiden tot voldoende woonoppervlakte voor zo’n 150.000 personen[1]. Bijna net zo veel als het aantal inwoners van steden als Den Bosch of Zwolle!  

Voor nu wens ik je een mooie zomerperiode, met rust en ruimte in je hoofd en hart. En mocht je daarbij ook nog een nieuwe kijk op kamperen willen krijgen – of gewoon even willen lachen – klik dan hier.

Heb jij inspirerende voorbeelden, leerervaringen of hulpvragen die van invloed zijn op de transitie naar 100 jaar extra en klokje rond gebruik van gebouwd vastgoed? Dan verneem ik graag van je! Mail mij via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] De totale voorraad kantoren in Nederland is ongeveer 49 miljoen m². 20% krimp daarvan resulteert in een oppervlakte van zo’n kleine 10 miljoen m² dat mogelijk voor een andere functie – zoals woningbouw – ingezet kan worden.


Lees ook:

Blog | Vastgoed en groepsbinding; een onlosmakelijk verband

Blog | Rob Konings over het aanjagen van duurzaam gebruik van vastgoed


 Over Rob Konings

Rob Konings is transitiemanager in een aantal trajecten van De Bouwcampus. Hij weet dat individuele organisaties de grote opgaven niet alleen kunnen realiseren, dat de sector daarin de sector (en publieke opdrachtgevers) nodig heeft. Daarom zorgt hij ervoor dat verschillende partijen met eenzelfde soort problematiek of uitdaging aan tafel komen om met die vraagstukken aan de slag te gaan. Niet project-voor-project, want dat gaat te langzaam en kost onnodig veel geld. Wel door in coalitie samen te werken aan oplossingen, zodat we systeemveranderingen kunnen teweegbrengen die leiden tot opschaling en versnelling. We bundelen kennis, kunde en ervaring uit de sector om tot échte doorbraken te komen die succesvolle cases repeteerbaar kunnen maken.